motto "meubels gaan voor levende wezens". Pa zat ook bij dag
altijd met electrisch licht; liefdadigheid keurde hij af: "Leven op ander
mans zak". Pa was, indien geïnviteerd op familiediners boos, indien
niet gevraagd woedend. Pa ging nooit met vacantie. Bij mijn weten is
hij na zijn huwelijksreis en voordat ik hem, ik denk eind 1922, uit het
oog verloor, nooit meer in het buitenland geweest. Ik ben er vrij zeker
van dat hij geen nacht buiten zijn huis aan de Herengracht en later
in De Lairessestraat heeft geslapen.'62'
De Amsterdamse jaren, 1904-1923
Het bibliotheekdrama zou niet alleen gevolgen hebben voor Jan Willems
werkkring en voor zijn bestuurslidmaatschap van Haerlem, maar 'onder
die omstandigheden' aldus Just Enschedé, 'zagen Pa's halfbroers hem lie
ver uit Haarlem en omgeving verdwijnen'.66' In de necrologie in het
Nieuwsblad voor den Boekhandel wordt een andere reden gegeven: hij
zou naar Amsterdam verhuisd zijn omdat hij ging meewerken aan de uit
gave van het weekblad Uitgever en Debitant, officieel orgaan van de
Nederlandsche Uitgeversbond. De eerste jaargang van dit blad zou echter
pas in 1905/06 verschijnen, zodat we kunnen aannemen dat dit niet de
werkelijke reden was, maar dat Enschedé dit wel eens als een minder
pijnlijke reden voor de verhuizing opgaf.64'
In 1904 plaatste Jan Willem in het Handelsblad en in 't Nieuws de
advertentie 'Te huur of te koop gevraagd op één der grachten te
Amsterdam een heerenhuis met tuin van omstreeks 12 kamers'. Na het
bezichtigen, met zijn zwager Berend Modderman, van enkele panden
besloot hij om voor 33.500,- van de arts W.C. Posthumus Meyjes het
pand Herengracht 68 te kopen, waar hij tot 1921 zou blijven wonen.65' Het
is aan dit huis dat Edzard, die bij de verhuizing twee jaar was, de minst
slechte herinneringen heeft, al benadrukt hij steeds dat zijn vader weten
schappelijk dan wel geacht mocht worden, maar dat dit in gezinsverband
zeker niet het geval was.
Het gezin Enschedé bewoonde het gehele ruim negen meter brede
pand van zeven etages. Edzard kan zich het huis goed herinneren: op de
bel-etage waren in het voorhuis o.m. twee kamers en suite die weinig of
niet gebruikt werden. 'We kwamen er eigenlijk alleen als Pa orgel speel
de' I0', want in deze kamers stond het pijporgel opgesteld dat in juni 1912
werd aangekocht van de directeur van de Haarlemse gasfabriek. Ook
herinnert Edzard zich het Deventer tapijt in deze kamers, speciaal ver
vaardigd voor het vorige huis in Overveen, voor het reusachtige bedrag
van 1.000,-. Verder was hier een kleine kamer en het 'laboratorium'
A.G. VAN DER STEUR