Commissaris der Koningin, mr. Geertsema, hem daarover wil spreken.
'Hij behoefde alleen nog maar ja te zeggen.' Zijn vriend Prof. H. Brug-
mans raadde het hem sterk aan, maar in zijn dagboek noteert Jan Willem
'Ik word des duivels, bombardeer de tafel, smijt met stoelen enz. enz. en
ga vroeg naar bed'. 'Pa is en blijft dwars, gaat niet op audiëntie'.»' Op
13 april noteert Jan Willem nog 'Ik ben onverminderd in mijn meening
dat ik voor de Groningsche betrekking eenvoudig niet deug'.80' Zou hier
de herinnering aan het Haarlemse bibliotheek-debacle een rol gespeeld
hebben?
In mei 1917 wordt Jan Willem in het Prinsengracht Ziekenhuis geope
reerd aan een 'beklemde breuk met koud vuur erachter'8l' en produceert
daarover, vóór de operatie, een - door Just Enschedé vernietigd - opstel
Ziekenhuis-Verpleging en het ethisch-religieus Moment, dat de opdracht
kreeg 'Naar bevind van zaken te publiceren 5 a 6 weken nadat ik aange
land ben op Akendam de begraafplaats te Haarlem - vdS], wanneer
geacht kan worden dat de heugenis aan mij bij het groote publiek nog
niet geheel verdwenen is.'82' Bij terugkomst uit het ziekenhuis volgen er
weer scènes tussen de echtelieden. Er blijken weer nieuwe schulden
gemaakt te zijn en, zo schreef Jan Willem in zijn dagboek, 'Ik vergeet mij
en dien haar toe drie kinnebakslagen (alles in bed zittende)'.83'
Vanaf september 1918 gaat Jan Willem opnieuw aan een baan denken.
Volgens Edzard mede omdat hij een zwaar financieel verlies had geleden
met zijn Russische aandelen. Op 15 september 1918 vraagt Jan Willem
aan Karei Enschedé in Haarlem 'of men mij ter firma kan gebruiken'
maar op 12 februari 1919 krijgt hij te horen 'dat de firma niets heeft'.
Inmiddels had hij op 16 januari 1919 al bij de antiquaar A.G.C. de Vries
geïnformeerd naar een positie bij 'de Vereeniging' maar deze bleek geen
geld te hebben. Op 17 maart 1919 suggereert Brugmans dat er wellicht iets
is bij de Koninklijke Bibliotheek, maar op 15 mei hoort hij dat daar voor
lopig niets van komt. Op 18 maart 1919 bood hij zijn diensten aan als
secretaris van de Hollandsche Maatschappij van Wetenschappen te
Haarlem en op 21 maart ging hij - ook tevergeefs - praten met C.P. Burger
de bibliothecaris van de Amsterdamse Universiteitsbibliotheek.8*'
Uiteindelijk zou dit laatste contact succesvol zijn, maar daarover meer in
een volgende paragraaf.
In diezelfde tijd loopt de spanning in huis weer op. Oorzaak blijkt
Martha Schmidt, volgens moeder een 'kind des huizes', volgens vader 'de
meid-huishoudster'85' en volgens zoon Just Enschedé 'de hartsvriendin
van moeder'.86' Op 14 april 1919 vertrekt zij naar Zürich na een verblijf van
3'A jaar op de Herengracht. Reeds in augustus gaan moeder en dochter
Hetty voor een kleine maand naar Zürich om haar daar op te zoeken en
A.G. VAN DER STEUR