Ook de brieven van Jan Wilem aan zijn schoonmoeder geven enkele bij
zonderheden over de contacten met Haarlem.98) In een brief van 24 juli
1920 als er besloten is het huis aan de Herengracht te verlaten, komt ook
de mogelijkheid van terugkeer naar Haarlem ter sprake: 'Daar zijn
nadeelen aan verbonden. Die nadeelen zijn na het overlijden van Karei,
maar vooral van Jan, aanzienlijk verminderd. Ook omdat ik, naar ik
meen, hier in Amsterdam wel eenige bekendheid heb gekregen zou ik in
betere conditie terugkeeren als ik ben heengegaan'.
In 1921 zijn er twee redenen voor contact met Haarlem. De toekomst
van zoon Edzard (die besloten had zijn gymnasium niet af te maken) en
mogelijke hulp van de weduwen van Jan en Karei bij het oplossen van de
door Annet gemaakte schulden. Op 18 april 1921 bericht Jan Willem aan
zijn schoonmoeder dat de tussenpersonen mr. Dentz en Berend
Modderman naar Haarlem zijn geweest en met Dithmar Huysman, de
toenmalige secretaris van de vennootschap en oomzegger van Charles
Enschedé, hadden gesproken: 'Gebleken is dat er antipathie bestaat tegen
mij, dat hij met de familieleden zal spreken over de kinderen die als
Enschedé's geholpen moeten worden, dat hij aanhangig zal maken Eddy
werkzaam bij Enschedé.' Op 29 april wordt het Haarlemse antwoord
doorgegeven aan schoonmoeder:
'Edzard is geweigerd, zonder opgaaf van redenen. Mevrouw Dentz
en Berend waren nogal ontstemd over de wijze waarop deze aangele
genheid door de Haarlemmers behandeld is, men ziet erin een
wraakneming op mij Maandag j.l. had Berend, in een of andere
drukkerij bondsaangelegenheid Jacob mr. Hendrik Jacob
Dionysius Durselen Enschedé (1860-1940), samen met Johannes
Enschedé VI en B.F. Enschedé firmant in 1921 - vdS] ontmoet en
gelegenheid gehad er nog iets van te zeggen. Hij had toen tevens
meegedeeld dat, nu de firma deze beslissing genomen heeft, mr.
Djentz] gevolg zal geven aan zijn voornemen te pogen Eddy te plaat
sen bij Tetterode (de gieterij die Enschedé overvleugeld heeft). Mr. D.
n.l. is commissaris bij Tetterode. Jacob vond dat vreemd en wel, heel
goed(!)'.
Enkele dagen later komt Jan Willem er nog even op terug"': 'Indertijd
heeft Tetterode Enschedé als lettergieter er absoluut uitgewerkt; Stuart
[directeur N.V. Tetterode - vdS] heeft Karei wel eens onderhanden moe
ten nemen over unfaire handelwijzen.'
In 1921 ging Jan Willem ondanks dit alles wel naar de begrafenis van
Henriette Enschedé-Krantz, de weduwe van zijn halfbroer Jan. Hij
berichtte zijn schoonmoeder op 13-9-1921:100'
Haerlem Jaarboek 2000