Conservatorschap Universiteitsbibliotheek Amsterdam, 1921-1924 In september 1919 kwam de bibliothecaris van de Amsterdamse Univer siteitsbibliotheek Jan Willem condoleren met het overlijden van zijn half broer Karei. In zijn dagboek schreef Jan Willem: 'Hij heeft een baantje voor me op de bibliotheek. Er wordt bijeen gebracht uit doubletten een collectie vaderlandsche geschiedenis, oudheidkunde, plaatsbeschrijving en Nederlandsche letterkunde. Hiervoor moet zijn een conservator met persoonlijk contact voor inlichting van de bezoekers. Tevens moet deze toezicht houden op aangrenzende kamers waarin classici. Een en ander moet bovendien worden gecatalogiseerd.' Het zou een 2A baan zijn - dus 4 middagen of 2 volle dagen - tegen een bezoldiging van ca. 1800,- per jaar. 'De aanstelling is tijdelijk zodat ik altijd kan worden weggestuurd.' In een aantal brieven aan zijn schoonmoeder uit 1920 lezen wij meer over de werkzaamheden en over Jan Willems geringe animo voor deze baan.1"" Op 11 augustus 1920: 'Beste Moeder, Het heeft meer dan een jaar geduurd, maar eindelijk heb ik vandaag bericht gekregen, ondershands, dat ik te werk gesteld kan worden ter bibliotheek alhier, 4 dagen per week, bezoldiging 1866,66. Met 1 sept. a.s. moet het beginnen het zal, hoop ik, tegemoet komen aan het bekende bezwaar [van zijn vrouw Nel] dat ik "niets" doe.' Twee dagen laterI20) bericht hij een gesprek te hebben gehad met Burger: 't is mij gebleken dat de goede vrienden dit aldus geregeld hebben om mij in de financiën tegemoet te komen' en op 18 augustus ul> bericht hij haar uitvoerig over de komende werkzaamheden: 'Wat ik ter Bibl. zal moeten doen is het volgende. In 1915 heb ik in een voordracht betoogd dat op groote bibliotheken ambtenaren moe ten zijn, die zich alleen bemoeien met een bepaalde afdeeling, omdat het aan niemand gegeven is een gedetailleerd overzicht te hebben van het moderne encyclopaedisch geheel. Dat ging lijnrecht in tegen het hier te lande heerschende stelsel, waar de ambtenaren over alles moeten gaan en dus geen detailkennis hebben om het publiek voor te lichten. Nu moet hier in Amsterdam een proef genomen worden A.G. VAN DER STEUR

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2000 | | pagina 69