nagelaten. Pas als een zeer noodzakelijke bibliografie van zijn vele hon derden artikelen zal zijn samengesteld zal de lezer beseffen hoeveel belangrijk werk hij in zijn leven heeft verricht. Iemand die dit al bij zijn dood besefte en onder woorden bracht was pater Bonaventura Kruitwagen, de sympathieke deskundige op tal van terreinen van het oude boek, die een levensbericht wijdde aan 'zijn alwetende vriend Jan Willem Enschedé'.1»6' Kruitwagen zal over Enschedé veel minder hebben geweten dan de lezer van bovenstaand artikel nu weet, toch roerde hij al in 1926 een paar zeer karakteristieke punten aan, met name over de publi citaire werkzaamheden van Enschedé: 'Niet enkel vanwege de vriendschap die ons bijna 25 jaren lang ver bonden heeft, ontroerde mij het overlijdensbericht van Jan Willem Enschedé. Bijna even sterk werd ik ontroerd bij de gedachte, dat heengegaan is een man van ongemeene eruditie, die altijd werkte en ploeterde, een man die alles wist en met volle handen aan anderen mededeelde. Een man ook, die oprecht was en eenvoudig, fijngevoe lig tot op het angstvallige af. En die, juist vanwege dit laatste, niet altijd begrepen werd, niet altijd naar waarde en waarheid beoordeeld. Waaronder hij veel geleden heeft, zijn leven lang onverdiend Over hoeveel wetenswaardige onderwerpen wist Jan Willem niet te schrijven. Of liever: het waren geen 'onderwerpen', maar gewoonlijk slechts 'onderdeelen'. Maar als hij zoo'n onderdeel aanpakte, dan deed hij het zoo, dat er niets meer over te vertellen viel. Hij schreef over orgels en orgelbouw, over Chineesche schimmen, over oude marschen van de Amsterdamsche schutterij, over katoendruk en sit sen, over het lied 'Al is ons prinsje nog zoo klein' en over goochel kunst, over het roepen van den Amsterdamschen ratelwacht en over ouden en nieuwen boekhandel. En wie durfde er een Bibliografie aan van Nederlandsche musica- lia; wie durfde zich verzetten tegen de overdreven internationale vereering voor de Elsevier-drukken; en wie vermocht de Voorge schiedenis van de Nederlandsche Bijbelcompagnie althans in groote trekken te schetsen? Wie was er een actiever en bekwamer redac teur-secretaris van het tijdschrift 'Amstelodamum' dan hij, aan wiens oog en oor geen enkele kleinigheid kon ontsnappen? En wie schreef er met evenveel gemak een stuk over de Amsterdamsche straatroe pen, als over onzen papierhandel in de 17e en 18e eeuw, en over onze hedendaagsche draaiorgels? Zijn halve broer, Mr. Charles Enschedé, zei mij eens: Dat is toch merkwaardig bij dien Jan Willem. Je denkt, dat je iets gevonden hebt waar niemand wat over weet; en zoodra je A.G. VAN DER STEUR

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2000 | | pagina 85