Verleden akten
Het openbare notariaat in Haarlem 1500-1813
In de depots van de Archiefdienst voor Kennemerland te Haarlem wordt -109-
circa 175 meter planklengte notariële protocollen tot en met het einde van
de Franse tijd (1813) beheerd. In deze archieven is een schat aan gegevens
over de geschiedenis van de stad en haar inwoners opgeslagen.
Over het notariaat zelf en de uitvoerders ervan, de Haarlemse notaris
sen, was tot dusverre weinig bekend. En dat terwijl sommige notarissen
het in de stedelijke magistratuur heel ver schopten. Zo was Salomon
Cousaert in 1650 de eerste notaris in de stad die tot het burgemeesters
ambt werd geroepen. Zes jaar eerder was hij als vroedschapslid nota bene
bij het binnentreden van de burgemeesterskamer nog 'groffelijcken in sijn
eere gecedeert' (ernstig beledigd) door zijn collega-notaris Jacob
Schout. Deze meende namelijk te moeten constateren dat hijzelf 'eerlij-
cker was voor sijn gadt, als Cousaert voor sijn voorhooft'.
Als openbaar figuur diende een notaris publiek vertrouwen te genie
ten. Immers juist voor een beroep als notaris was een goede reputatie
belangrijker dan voor de doorsneeburger. Teneinde de schade tot een
minimum te beperken wendde Salomon Cousaert zich daarom als bele
digde partij tot het college van burgemeesters om zijn eerherstel te bedin
gen. Vervolgens werd Schout, die uit een bekende regentenfamilie stam
de, door een van de burgemeesters in diens rol als vredestichter gedwon
gen zich in het openbaar met Cousaert te verzoenen.1»
Eer speelde een belangrijke rol tijdens het ancien régime. Dat blijkt
ook uit het volgende voorbeeld, waarbij een trouwbelofte van notaris
Floris Koopman aan zijn inwonende dienstmeid Maria Langeville om
streeks het midden van de 18de eeuw de nodige stof deed opwaaien.
Maria, die in het Burgerweeshuis was opgevoed, werd als tweede 'dienst
maagd' na de dood van ICoopmans moeder door haar zoon 'overgeno
men'. De notaris zou zo verliefd op dit jonge meisje raken dat hij als een
'wanhopend Minnaar' keer op keer een huwelijksaanzoek deed. Indien
de jonge Maria hem zou blijven afwijzen had hij 'gedreigd zig van zyn
verdrietig leeven te zullen ontlasten door zig in zijn Ledicant te zullen
ophangen'. Toen Maria eindelijk de trouwbelofte ondertekend had kreeg
HENRI SPIJKERMAN