Zakje met erfpachtbrieven, 17de en 18de eeuw. (Stichting tot Bevordering der
Notariële Wetenschap)
zien, een andere bloedverwant opvolgde. De protocollen moesten dan bij
testament vermaakt worden. Dat geschiedde in 1787 bij Gerrit Kok jr. na
het overlijden van zijn oom Jacob Elout, zodat hij des te beter hun geza
menlijke notariskantoor op eigen kracht kon voortzetten.
In de Franse tijd werd door het Administratief Bestuur van het voor
malig gewest Holland de overdracht van de notariële protocollen in een
besluit van 21 maart 1798 geregeld. Onmiddellijk werd Casparus Henricus
van Heynenberg Reuvens in een decreet door zijn voormalige Haarlemse
superieuren gelast de protocollen, die hij na de indiening van zijn ontslag
bij het stadsbestuur op 4 mei 1797 naar 's-Gravenhage had meegenomen,
in de stad terug te bezorgen. Alleen op die manier bleef de dienstverle
ning voor de Haarlemse burgers optimaal gewaarborgd en hoefden zij
niet Van Heynenberg Reuvens, die in zijn nieuwe woonplaats behalve
notaris ook procureur bij het Hof van Justitie was geworden, achterna te
reizen.54)
Haerlem Jaarboek 2001