De hofstede Woestduin. (uit: P.J. Lutgers, Gezichten in de omstreken van Haarlem, 1837-1844 coll. Kennemer Atlas) bank en de kattebak verdeeld. Het rijtuig stopte te Halfweg waar de dam pende paarden te drinken kregen en te Haarlem voor het Hotel van Peters bij de Amsterdamsche Poort, welke Peters een diligence naar den Haag liet loopen, waarvan de bijzonderheid was dat de drie paarden altijd galopeerden. Die Peters herinnert mij een verhaal uit Papa's studententijd toen hij van Amsterdam naar 't Manpad wandelde en achterop werd gereden door een wagentje waarin drie vrienden van hem zaten, die hem bespot ten. Achter hen reed echter een boerenwagen met flinke paarden waarin Papa zich onder stroo verborg en voor een fooi den boer overhaalde het wagentje voorbij te rijden; dat gebeurde en hij zat vóór Peters zijn pijp te rooken toen zijn vrienden aankwamen. Wat bl....m waar kom jij van daan? vroegen zij. Och! Zei Papa, ik ben de bijpaadjes geloopen! Woestduin was voor ons een aardsch paradijs. Wij voerden er een boel kattenkwaad uit en waren in de buurt, Heemstede, de Glip en Benne- broek, berucht. De van Lenneppen van Woestduin stonden in slechter reuk dan die van Manpad, ofschoon mijn jeugdige ooms ook bengels waren. CHRISTIAAN VAN LENNEP

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2001 | | pagina 17