Wij woonden te Woestduin eerst in het groote huis en later in 1841 in de gewezen oranjerie die tot woonhuis was ingericht en het voorrecht had de boomgaard te bezitten. Dit werd het kleine huis genoemd. In het groote kregen wij een gouverneur, den Heer Leopold James Lardner die ons als volgt door Papa was aangekondigd. Als wij 's middags met Papa gingen wandelen deed hij ons in den regel verhalen uit 'de Mille et une Nuits'.21' Eens op een keer zei hij ons dat wij hem niet meer van de geschiedenis van 'Le petit Bossu'22' mochten vra gen, omdat de gouverneur die wij zouden krijgen een bochel had. Een paar dagen later verscheen hij en werd door mijn ouders en ons in den tuin achter het huis ontvangen. Dat was in 1836. Hij was een heel klein mannetje ongeveer 4 voet hoog met een flinke bochel maar een intelli gent uiterlijk. Maurits en ik waren niet veel hoger dan hij en wij namen hem, als kinderen doen, niet heel vriendelijk en met uitdagend blikken, op. Maurits, die 6 jaar ouder was, was de eerste die het woord voerde en aan Lardner wilde toonen dat hij, in ieder geval op het punt van hard- loopen zijn meerdere was. Achter den tuin keek men op een vrij hoogen en steilen heuvel, die wij de groene berg noemden in tegenstelling van een hoogen zandheuvel buiten het hek van Woestduin bekend onder den naam 'den witten Berg'. Maurits daagde alzoo Lardner uit om met hem den groenen Berg te berennen om te zien wie er het eerst boven op was. Lardner nam de uitdaging aan en toonde dat hij in weerwil van zijn korte beentjes weergasch hard kon loopen want hij sloeg Maurits dat het een aard had. Dat gaf wel niet veel, maar toch eenigen eerbied voor den man die onze vrijheid aan banden zou leggen en dien wij als onzen natuurlij ken vijand bleven beschouwen. Hij bleef 't mikpunt van onze spotzucht, maar hij was veel geestiger dan wij en toen Maurits hem o.a. eens vroeg of hij soldaat geweest was antwoordde hij dadelijk heel gevat: 'Neen, ezel! kan jij van kromme boomen rechte planken zagen.' Den volgenden morgen na Lardner's komst begonnen de lessen in de leerkamer met zijn goudleeren behangsel van Arras een hertenjagt voor stellende hetwelk jaren daarna door een der latere eigenaars Crommelin of Volckert Barnaard te gelde werd gemaakt. De barbaar! Ik herinner mij dat Lardner mij op dien eersten morgen vroeg of ik al wat aan het fransch gedaan had, waarop ik met groote pedanterie antwoordde: o, ja! Als of ik al in die taal volleerd was. Daarop zeide hij dat ik dan maar eens op de lei het werkwoord 'être' moest vervoegen, waarbij ik het akelig aflegde. Lardner was in alle opzichten een merkwaardig man. Hij was in Haarlem geboren van zeer respectable Engelsche ouders van goeden afkomst, maar die het was tegengeloopen. Zijn vader woonde als weduwnaar te Dusseldorp met zijn twee dochters Caroline en Angela, waarvan de eer- CHRISTIAAN VAN LENNEP

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2001 | | pagina 19