pond woog, archimillionair was en te dik om hem kinderen te verwek ken. Van de Poll had echter uit zijn eerste huwelijk een zoontje dat al de millioenen van zijn stiefmoeder erfde, waarvan niet veel is overgebleven en later in handen kwam van lieden die noch met Muilman noch met den zoon van van de Poll in de verte geparenteerd waren. De Heer Amersfoort was een hoogbegaafd man en een scherpzinnig theoloog met een verbazend geheugen. Hij kon als hij een preek gehoord had haar geheel opzeggen en wist van de meeste predikanten op welken dag zij hunne intrede in Amsterdam gedaan en welken tekst zij voor hun preek genomen hadden. Hij speelde slecht hombre en kreeg vaak onder het partijtje absenties. Zijn gelaat werd dan aschgrauw en hij keek voor zich als een wezenlooze; als eene zijner zusters hem dan wat eau de cologne op het hoofd gegoten had dan kwam hij weêr bij; iedereen deed of er niets gebeurd was en men speelde door maar dan zei hij kort daar op 'ik geloof dat het weêr mis met mij geweest is.' Papa hield meer van Matje dan van Keetje; de eerste was verstandiger en buitengewoon ont wikkeld en toen zij eenige jaren later stierf, toen Papa in Parijs was kwam hij dadelijk terug om haar begrafenis bij te wonen, zooals hij mij naar Samarang schreef. Keetje overleefde beiden en woonde later te Bussum; zij werd stokoud en was een mummie geworden. Den 24sten Maart 1848 op Papa's verjaardag brak in Amsterdam op roer uit dat het Glazenmaker's oproer™' genaamd werd, niet omdat het uitging van de glazenmakers, maar omdat het zich bepaalde tot het ingooien van ruiten, zoodat alleen de glazenmakers er voordeel bij had den. Het grauw begon met het plunderen van een kruiwagen met sinaas appelen van een jood op den Dam, daarna gooide het de glazen in bij een Juwelier in de Molsteeg en vervolgde het zijn weg langs de Keizersgracht naar de Heerengracht waar geen ruit gespaard bleef. Er waren in geen tijd honderde menschen bijeen gestroomd, natuurlijk het schuim van de bevolking, en de weinige dienders die de stad er op na hield waren niet in staat de oproermakers tegen te houden, terwijl de ruiterij eerst kwam aangereden op de Heerengracht bij het Kaasplein, thands Thorbecke plein, zoodat daar geen haast meê gemaakt was; De burgermeester Cramer en de Hoofdcommissaris van Politie Provó Cluyt hebben over hunne laksheid genoeg moeten hooren. Op de Heerengracht bij het Kaas plein had de kloeke Heer Hilman, dichter o.a. van het treurspel Deme trius, heel alleen getracht het gepeupel tot staan te brengen en was al handgemeen geworden"', toen hij door de sleepers van een rijtuigver huurder op het Kaasplein ontzet werd en het juist aankomende paarden volk met behulp van infanterie een eind aan de baldadigheden maakte en eenige van de leiders, waaronder hecren, gevangen nam. Zij kregen een Haerlem Jaarboek 2001

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2001 | | pagina 52