The great Exhibition te Londen, 1851. (uit: Victoria's Heyday, J.B. Priestley,
uitgegeven door Heinemann, Londen)
smoorlijk op haar verliefd was en een heerlijken tijd met haar aan boord
doorbracht. Wij hadden echter voortdurend stormweder, dat ons niet
hinderde daar wij beiden niet zeeziek waren. De reis duurde elf dagen,
dus vlug ging het in die dagen niet, daar men de reis tegenwoordig in
plusminus 6 dagen doet, maar de Niagara was de langzaamste stoomer en
een boot van de 'Collius' lijn deed de overtogt in ruim 7 dagen. Captain
Galway en de oude Generaal waren zeer gedistingueerde menschen, die
blijkbaar geen bezwaar hadden tegen mijn hofmakerij. Nu is de omgang
van jonge meisjens met heeren in Engeland veel vrijer dan bij ons, voor
al in die dagen, toen men in onze coterie te Amsterdam bespottelijk stijf
was.
De Hudson baai en de intrede van New York zijn buitengewoon schit
terend en nergens ter wereld heb ik een zoo prachtig panorama gezien.
Napels is uit zee gezien ook verrukkelijk schoon, maar het mist de bedrij
vigheid en het grootsche van New York. Piet Holtzmann en ik namen
onze intrek in het Irving House een groot Hotel, dat nu niet meer bestaat,
gelegen in Broadway en met het Astor house het grootste hotel in New
York. Men kon er 700 menschen logeeren en Jenny Lind was toen eene
CHRISTIAAN VAN LENNEP