maart 1848, vastgelegd. In de tekening van de stemming in Den Haag
komt overduidelijk zijn afkeer van wanorde en het 'gemeen' naar voren.
'Dezen avond zijn de straten weder vervuld met eene joelende en
schreeuwende menigte. Een paar menschen, die het doodschoppen
niet waard zijn veroorzaken al dit geweld. Op dit oogenblik trekt
eene brullende hoop, ik geloof turfdragers, met brandende flambou
wen langs de Korte Vijverberg, tegen over mijne kamer, zoo ik hoop
naar huis. Ook ter eere van den gecondemneerdeen van Bevervoorde
heeft een optogtje plaats gehad van eenige kwade jongens met vaan-
deltjes, waarop vrijheid van drukpers het vaderland boven al enz.
Het blijkt meer en meer dat men den koning heeft weten te intimi-
deeren.'65'
In een terugblik uit 1861, Herinnering aan het bedrijf der Tweede Kamer
van de Staten-Generaal der Nederlanden van 1842-1848, komt zijn con
servatieve visie op de grondwetsherziening en zijn afkeer van directe
volksvertegenwoordiging naar voren.66' Echt politiek actief zou hij niet
meer worden. Wel ging hij geregeld naar de reünie van oud-leden van de
Tweede Kamer in Arnhem. Later, in 1864, vond hij zich voor het bestuur
van een nieuwe conservatieve kiesvereniging Burgertrouw te oud. De
vele ongepubliceerde aantekeningen over zijn tijd in Den Haag vormen
samen een testament van een conservatief politicus, die gehoopt had dat
na 1848 de klok weer teruggedraaid had kunnen worden.
'Te midden van het jaar 1848 kwam het alzoo in de Tweede Kamer
tot eene beraadslaging en tot eene stemming over de door de com
missie voor de grondwetsherziening voorgestelde ontwerpen. Het
mogt opzien baren, dat bij de eenstemmige verklaring der leden, in
de maand maart kenbaar geworden tegen de regtstreecksche verkie
zingen, nog bedenkelijker geworden door de geheime stemming, zich
geene meerderheid, of ten minste geene belangrijke minderheid heeft
doen hooren. Men mag echter bij de beoordeeling dezer aangelegen
heid niet uit het oog verliezen den toestand, in welken Europa zich
bevond. De Republiek was in Frankrijk nog altijd dreigend. Weenen
werd belegerd. Berlijn was in handen der democratie. Het was drin
gend noodzakelijk, dat in Nederland het schip van den staat op de
eene of andere wijze ten anker kwam. Over de hoofdstukken werd
afzonderlijk gestemd, sommige leden achtten zich verpligt om, als 't
ware, ten einde hunne verantwoordelijkheid te vrijwaren zich tegen
enkele bepalingen te verklaren doch de groote meerderheid werd
Haerlem Jaarboek 2002