Bier doet het leven goed Haarlemse bierbrouwsters in de zestiende eeuw Inleiding Tegenwoordig bestaat bijna de helft van de werkende bevolking uit vrou wen. Hoewel het lijkt alsof dit een ontwikkeling is van de laatste jaren, blijkt reeds in de late Middeleeuwen een groot aantal vrouwen voor hun eigen inkomen te hebben gezorgd. Met name in de takken van nijverheid die met textiel of voedselvoorziening te maken hebben waren vrouwen prominent aanwezig. Een van de belangrijkste industrieën in het Holland van die periode was de bierbrouwerij. Hier is echter nog niet veel histo risch onderzoek naar gedaan. In de weinige studies die wel zijn versche nen wordt de aanwezigheid van zelfstandige brouwsters slechts genoemd, er wordt echter niet verder op hun positie ingegaan. In dit artikel zal de vraag beantwoord worden in hoeverre deze brouwsters zelfstandige on dernemers waren, of zij goed in hun onderhoud konden voorzien en wat hun sociale positie was. De drie belangrijkste brouwerssteden in de late Middeleeuwen waren Haarlem, Delft en Gouda. Delft is hier buiten beschouwing gelaten omdat bronnenmateriaal van vóór 1536 grotendeels ontbreekt. Op deze plaats zal voornamelijk de Haarlemse situatie in de jaren 1500-1550 beschreven worden. De betreffende periode is met name interessant omdat er aan het eind van de vijftiende eeuw een kentering plaatsvond in de economie. Het aantal brouwerijen nam af, terwijl de productie steeg.1» Dit had zijn weerslag op de organisatie van de brouwerijen en op de ver houdingen tussen de brouwers en brouwsters. Bier als elementair levensmiddel Bier is een van de eerste door de mens bereide dranken. Reeds bij de vol ken in het oude Midden-Oosten was bier bekend en gebruikte men het als dagelijkse dorstlesser.2» Hoewel het brouwen van bier thuis werd ge daan en tot de dagelijkse voedselbereiding hoorde, verkocht men het ook op commerciële basis. Bij de Assyriërs, Babyloniërs en ook de Egypte- MARJOLEIN VAN DEKKEN

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2002 | | pagina 11