bezwaren van het ministerie van Wederopbouw - de woningen waren
niet fraai genoeg en gepland op te dure grond - werd goedkeuring van
het Rijk verkregen. Eind 1947 werden ze opgeleverd. Het Thorbecke-
kwartier, nu bestaande uit 165 woningen en gebouwd in drie fases, was af.
Jeugdbaldadigheid
Op 1 december 1952 stelde het Haarlemse College van b en w een com
missie in die met plannen moest komen om de jeugdbaldadigheid te
-122- bestrijden. Burgemeester Cremers werd zelf voorzitter. Nog geen jaar
later werden de conclusies gepubliceerd. Jeugdbaldadigheid, zo werd
geconstateerd, had alles van doen met het bestaan van de 'massajeugd'.
Na en als gevolg van de oorlog was er onder politici en wetenschap
pers grote bezorgdheid ontstaan over het fenomeen 'massamens'. Dit type
mens had kunnen ontstaan als gevolg van industrialisatie en urbanisatie,
had weinig op met oude tradities en morele waarden en ging zich te bui
ten aan consumeren en leeg vertier dankzij de radio en de bioscoop. Zijn
bestaan had de opkomst van extremistische stromingen als nationaal-
socialisme en communisme vergemakkelijkt. De passiviteit van veel
Nederlanders tijdens de oorlog en de morele ontworteling gedurende
hongerwinter en bevrijdingsweken waren andere gevolgen. Werkschuw
heid, zwarte handel en bonnenzwendel, systematisch aangewakkerd door
de bezetter, lieten zien dat veel gezinnen niet in staat waren geweest zich
moreel te handhaven onder de nieuwe orde, zodat ze waren afgezakt tot
'het peil der onmaatschappelijken'.
In 1948 kregen de sociologische instituten in ons land van regerings
wege dan ook de opdracht het probleem van de massajeugd onder de
loep te nemen. Zij zouden methodieken van maatschappelijk werk moe
ten ontwikkelen, waarmee de dreigende ondergang van onze nationale
gemeenschap kon worden voorkomen. De Haarlemse commissie bouw
de voort op de resultaten van deze in twee boeken gebundelde studies
over de maatschappelijke verwildering van de jeugd.
De commissie concludeerde, dat massajeugd in alle lagen van de
bevolking was te vinden, maar vooral toch in 'als uiterst zwak-sociaal
bekend staande milieus en buurten'. Hier moest ingegrepen worden met
een therapeutische aanpak, waarbij de afglijdende jeugd gereclasseerd
zou worden via jeugdwerk als onderdeel van een 'totaal-aanpak' van
gezin en buurt: de uit Amerika overgewaaide methode van 'comprehen
sive approach'. Het uiteindelijke doel daarbij was 'het herstel van het
normale gezinsleven'. Als basis van dit alles diende een sociaal onderzoek
uitgevoerd te worden op grond waarvan van de gehele stad een sociale
Haerlem Jaarboek 2002