contact met hen wilde, en omdat de veranderende samenleving zoveel
spanningen in de gezinnen bracht. Die gezinnen wilden vooral een voet
balveldje en wc's bij de speeltuin. Toch kende ook één van de bewoners
geruchten die spraken van een 'concentratiekamppolitiek'. De burge
meester-voorzitter jokte de vergadering daarop voor, dat de keuze van
het wijkje als start van het algemeen buurtwerk puur toevallig was.
De Wichersstraat
Direct in het begin van haar bestaan wilde de Stichting twee problemen
oplossen: het ontbreken van een buurthuis en de volkomen ongeschikte
woningen voor de 'sociaal-achterlijken' in de Wichersstraat. Dit soort
woningen was in staat om zelfs normale gezinnen tot sociale onaange
pastheid te voeren: 'Wij wijzen op de stenen vloeren, de abnormale slaap
kamervensters (op manshoogte met traliewerk voorzien) en last not least,
de keuken als entree.' De woningen, te klein voor de daarin gehuisveste
gezinnen, hadden geen tuin. Door dit alles 'ontstaat een straatleven met
de ongunstige infectie door buurtcontröle en een vermenging van nor
maal-sociale, minder-sociale en a-sociale gezinnen.' De straat was boven
dien in de vorm van een hofje gebouwd, een bebouwingsvorm die al in
de negentiende eeuw vanwege haar sociale gevaren als buitengewoon
ongeschikt werd gezien. Door die bouw was er 'een benauwde tot geprik
keldheid voerende atmosfeer' ontstaan. Het geniale plan was om acht
woningen te ontruimen en de straat te overkappen, waardoor een ideaal
buurthuis zou ontstaan.
Het Gemeentelijk Woningbedrijf (de voortzetting van het cwb) zag
hier niets in: acht woningen weg met de heersende woningnood! Er was
ook niets mis met een entree door de keuken. De slaapkamerramen had
den geen tralies maar kippengaas tegen voetbalschade en tuinen waren
helemaal fout. Die zouden maar leiden 'tot het houden van allerlei vee'.
Door een bezoek aan de woonschool in Breda kwam het bestuur op
zijn plannen terug: het buurthuis moest aan de rand van de wijk komen,
terwijl de maatschappelijk werksters midden in de wijk kantoor dienden
te houden. Twee woningen, een voor het katholiek, het ander voor het
overig maatschappelijk werk, werden voor dit doel ontruimd.
Over de Wichersstraat steggelden Stichting, gemeente en Woning
bedrijf nog even door. De Stichting wilde een grote bloembak in de straat,
het Woningbedrijf zag de rommel al voor zich en vond het een obstakel
voor bakfietsen. De Stichting wilde in enkele huisjes een slaapkamer
opofferen voor een bergruimte, het Woningbedrijf vreesde, dat het sta
pelplaatsen voor rommel en vodden zouden worden. Het was tegen tui-
THEO KENTIE