mogelijkheden: geen tuintjes. Bovendien was het wijkje voor het volks
huisvestingsbeleid louter een opvangbak van elders niet te handhaven
probleemgevallen. Die functie, die kon leiden tot onverwachte verhuizin
gen, botste met de 'community approach' van de Stichting: heropvoeden
via buurtwerk.
In 1955 waren de ambities om nieuwe revalidatieprojecten te starten
(het Thorbeckekwartier was immers het begin) nog steeds aanwezig. Om
dit te kunnen opzetten was een directeur nodig. Bijna een jaar later werd
de criminoloog dr. Edward Brongersma door het bestuur geschikt gevon
den gezien 'zijn rijpere leeftijd, langdurige ervaring en eclatante aanbeve- -127-
lingen'. Maar de in 1911 geboren Brongersma was (ook toen al) niet be
paald een onomstreden figuur.
Brongersma was in 1940 gepromoveerd op een lofzang op de Portugese
vorm van het fascisme, waarin het gezin centraal stond. Desondanks was
hij voor de pvda in de senaat gekomen. Bovendien werd hij in 1950 tot
tien maanden cel veroordeeld vanwege seks met een 16-jarige jongen. Hij
publiceerde, eerst nog onder pseudoniem, over pedofilie, door hemzelf
wetenschappelijke studies genoemd. In 1963 keerde hij voor de pvda in
de Eerste Kamer terug.
Zijn benoeming leidde tot beroering in de gemeenteraad. Alle fracties,
met uitzondering van de pvda, hadden grote bezwaren. Er werd zelfs
gedreigd met stopzetting van de subsidie. Maar de Stichting wees deze
inmenging in het particulier initiatief af en bleef bij haar keus. Brong
ersma hield met een groeiende staf kantoor in het centrum van de stad,
terwijl de maatschappelijk werkers en het andere uitvoerend personeel
iedere dag in het wijkje waren te vinden. Deze kloof tussen beleidsmakers
en werkers in het veld droeg er ongetwijfeld toe bij dat de naar informa
tie snakkende top steeds verfijndere technieken ging ontwikkelen om het
karakter en het gedrag van de bewoners en de vorderingen van het per
soneel te meten. Uiteindelijk zorgde dit voor het inzicht, dat er iets niet
klopte in het heropvoeden van bewoners op buurtniveau. En dit weer zou
het einde inluiden, niet alleen van het Haarlemse woonschoolbeleid,
maar zelfs van het landelijke onmaatschappelijkheidsbeleid.
Brongersma bleef overigens directeur tot 1959. Toen werd hij opge
volgd door mevrouw Van der Wall-Duyvendak. Na haar benoeming tot
burgemeester van Geldermalsen in 1964 werd H.W. Radema directeur
van de Stichting tot de opheffing in 1973.
De fietspompmethode
Niet alleen het aantal stafleden, ook het aantal uitvoerders in de wijk zelf
THEO KENTIE