naren waren er vele herbergen waar men bier brouwde en verkocht. Deze
herbergen werden voornamelijk gedreven door zogenaamde 'biervrou
wen'. Zij genoten een zeker aanzien binnen de samenleving en konden
met de opbrengst van de herberg uitstekend in hun levensonderhoud
voorzien.
In Noord-Europa was het bier naast wijn en mede ook al vroeg be
kend. Bij de Germanen waren het uitsluitend vrouwen die brouwden. Zij
deden dit naast de bereiding van de maaltijd, de zorg voor de kinderen
en de bewerking van het land. Van Karei de Grote is een charter overge-
-io- leverd waarin mannen als brouwers genoemd worden. Dit is de oudst
bekende vermelding van mannelijke brouwers, die bovendien op com
merciële basis brouwden.3» Het duurde evenwel nog enkele eeuwen voor
dat de commerciële bierbrouwerij op grote schaal ontstond. Pas in de
dertiende eeuw verschoof het zwaartepunt van de bierbereiding in de ste
den van de huisbrouwerij naar de professionele brouwerij. Naast de
opkomst en groei van de steden zijn er nog andere oorzaken aan te wij
zen voor deze verschuiving. Door betere aanvoerlijnen en grotere en
snellere schepen kon het bier over een steeds langere afstand vervoerd
worden. Dit betekende dat de afzetmarkt werd vergroot: men kon meer
steden en afnemers van bier voorzien. Hierdoor was het lonend om op
grotere schaal te gaan brouwen.
Een voorwaarde voor het op grotere schaal brouwen en verkopen was
de langere houdbaarheid van het bier. Een brouwsel dat tussen april en
september was gebrouwen bleef gemiddeld drie tot vier dagen goed van
kwaliteit. Na vier dagen verzuurde het bier snel en na een week was het
absoluut ondrinkbaar. In de winter kon men zwaardere en beter houd
bare bieren brouwen. De heel sterk gehopte en zwaar gebrouwen bieren
waren zelfs de zomer erna nog goed te drinken.4) Hoewel het water dat
voor de bereiding werd gebruikt langdurig werd gekookt, kregen bacte
riën en andere verontreinigingen in de loop van het proces volop kans.
Het gisten gebeurde in open kuipen en pas op het moment dat het bier
in vaten ging kwam er geen zuurstof meer bij.
Omstreeks 1300 kwamen de Noord-Duitse Hanzesteden tot grote eco
nomische bloei. Een van de redenen waarom de economie floreerde was
de aanzienlijke afzet van hopbier in onder andere Holland. Het gebruik
van hop maakte dat het bier beter smaakte en veel langer houdbaar was.
De hopbellen die in het brouwsel werden meegekookt bevatten lupuline,
een stof die onder andere uit hars en een etherische olie bestaat. De olie
zorgde voor een voller aroma en de hars voor de conserverende wer-
king.s) Tevens werden in deze periode de verbindingen tussen de ver
schillende gebieden en steden in grote mate verbeterd. Aanleg van kana-
Haerlem Jaarboek 2002