Radema was deze evaluatie 'echt heel behoedzaam naar het departement
"toegeschreven"Maar het sloeg in als een bom: het Verslag was het
begin van het einde van de nationale onmaatschappelijkheidsbestrijding
en van de Stichting.
Hoofdstuk voor hoofdstuk, zin voor zin, werd het eigen werk de grond
ingeboord. 'Wij geloven dat het concentreren van gezinnen zoals binnen
onze setting gebeurd is, uit de tijd is. Wij geloven dat het nooit in de tijd
en verantwoord geweest is.' In de woonscholen voelden de bewoners
zich gedeclasseerd. Ze hadden een stigma gekregen, waardoor hun rela
tie tot de rest van de maatschappij nog moeilijker was geworden. Mensen -135-
durfden hun oude kennissen niet meer te ontvangen en verzwegen, als
het even kon, hun adres.
In beginsel kwamen de bewoners vrijwillig, maar ze hadden feitelijk
geen keus en accepteerden 'de koppelverkoop van huis en hulp [met het]
vooropgezet voornemen tot "kontraktbreuk"Van doorstroming naar
gewone buurten kwam niets terecht, zodat men zich na enige tijd 'er in
geluisd' voelde. Verhuizen naar Parkwijk was voor velen de belangrijkste
oorzaak van alle ellende.
De concentratie van probleemgezinnen zorgde voor 'besmettelijk'
gedrag: vrouwen vroegen echtscheiding aan van hun geïnterneerde man
nen, mannen zegden hun baan op, niemand had nog problemen met
huurschuld. Er was geen sprake van een 'vrije relatie' tussen cliënten en
hulpverleners. Die laatste waren altijd in de wijk te vinden, en daardoor
'worden [cliënt en werker] verleid almaar "door te gaan" met hulp vra
gen en hulp bieden'. Het buurthuis had bovendien een 'onwaarschijnlijk
groot glasoppervlakte', met alle gevolgen van dien. Ook de woningen
leden aan dit euvel. Deze grote ramen zorgden ervoor, dat de veelal voor
malige krotbewoners zich te kijk voelden zitten, en dus op de pof hun
huis sjiek gingen inrichten.
Geconcludeerd werd dat de voortdurende informatie-uitwisseling tus
sen verschillende hulpverleners en instanties als bedreigend werd erva
ren, 'methodisch ontoelaatbaar' was en bovendien in strijd met de
beroepscode. Daarom was al besloten om de 'uitwas aan ongewenste rap-
portagevormen en besprekingen' grondig te wieden. Gezinsbesprekingen,
centraal dossier, projectbesprekingen en sociaal administratrice waren
afgeschaft. 'Wij voelen ons steeds meer op dood spoor. Aldus een voor
lopige balans.'
Deze voorlopige balans betekende het eind van de Stichting
Bijzondere Sociale Zorg en Maatschappelijk Buurtwerk Haarlem. Ze
leidde nog een formeel bestaan tot 1973, maar hield in 1968 feitelijk op
met haar activiteiten. Gezinnen of individuen met problemen thuis wer-
THEO KENTIE