Haarlem als centrum van de bierbrouwerij Gedurende een aantal eeuwen heerste er in Noordwest-Europa een kli matologisch en demografisch onrustige periode. Na de grote overstro mingen in het tweede en derde kwart van de twaalfde eeuw waren aan het eind van deze eeuw de klimatologische omstandigheden redelijk gestabiliseerd. Men kreeg behoefte aan meer voedsel om het toenemend aantal personen te kunnen voeden. De bewoners van kleine nederzettin gen breidden de omliggende cultuurgronden uit en er kwam ruimte voor -12- arbeidsspecialisatie. Grote steden waren er in Holland eigenlijk niet, pas in de tweede helft van de veertiende eeuw zouden er enkele uitgroeien tot aanzienlijke nijverheidscentra met een flink aantal inwoners. De be staansmogelijkheden voor een groot aantal kleine steden in een beperkt gebied werden gegeven door de ontginningen en door de rivieren, kana len en waterlopen die het gebied doorsneden. Het was relatief eenvoudig van de ene naar de andere stad te gaan via het water.,0) Gedurende de tweede helft van de dertiende en in de eerste helft van de veertiende eeuw bleven de Hollandse steden kleine productiecentra die voornamelijk de lokale markt bedienden. Daarna groeide het belang van de Hollandse ste den voor de scheepvaarthandel naar het Noord- en Oostzeegebied. Textiel en veeteeltproducten uit Holland werden in het Oostzeegebied geruild tegen graan.11' Vanaf het einde van de dertiende eeuw begon de bierbrouwerij een nering van betekenis te worden. Steeds meer brouwe rijen werden langs de rivieren, die in de waterbehoefte van de stad voor zagen, gevestigd. In Haarlem werd tot halverwege de dertiende eeuw uitsluitend door huisvrouwen thuis gebrouwen.12' Vanaf de veertiende eeuw werd het brouwen een serieus beroep, uitgevoerd door ambachtslieden met het oogmerk er winst op te maken. Omdat brouwen inderdaad een lucratie ve bezigheid bleek te zijn duurde het niet lang voordat de overheid de vrijheid van de brouwers aan banden legde. In de keur van 1407 werd bepaald dat eenieder die wilde brouwen lid moest zijn van het brouwers gilde. Bovendien mocht men alleen brouwen als men geen ander ambacht uitoefende.^' In Haarlem bestonden twee verschillende groepen brouwers; de ene groep brouwde uitsluitend voor de stedelijke consump tie, de andere uitsluitend voor de export. Voor beide groepen waren ver schillende keuren opgesteld. Over het algemeen was het grootste deel van de bierproductie voor de export bestemd. Alleen in de periode tussen ongeveer 1450 en 1480 werd het merendeel binnen de stad geconsumeerd. Het afzetgebied van de Haarlemse brouwers bevond zich voornamelijk in Holland en Zeeland, maar ook door de Friese en Overijsselse kuststeden werd Haarlems bier afgenomen. Haerlem Jaarboek 2002

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2002 | | pagina 14