en de roman Een roos van vlees. Naar aanleiding van het werk van
Wolkers stelt mej. Vinkenburg in 1964 in een artikel in De openbare bibli
otheek de vraag: 'kunnen wij deze kunstuitingen nog presenteren aan
onze lezers?' Het antwoord wordt gegeven door 25 medewerkers, direc
tieleden en bestuurders van bibliotheken van uiteenlopende richting.
Over het algemeen acht men het werk van Wolkers in elk geval niet
geschikt voor jongeren en velen weren het volledig uit de bibliotheek. De
Haarlemse r.k. Bibliotheek schaft van Wolkers Serpentina's petticoat en
Kort Amerikaans wel aan, maar Gesponnen suiker en Een roos van vlees
niet. _I75_
Voorzitter Tordoir geeft in het artikel van mej. Vinkenburg zijn me
ning over Kort Amerikaans
'Ik vind dat realisme boek vaak bijzonder irreëel. Van die hele
stroom van boeken waarin alleen gefrustreerde figuren voorkomen
gaat de suggestie uit dat driekwart van de mensheid abnormaal is. En
dat is ze gelukkig nog niet, hoewel het op deze wijze natuurlijk aar
dig die kant kan uitgaan. De indruk die zulke boeken wekken is dat
het abnormale, en de ongebondenheid, normaal zijn. En dat acht ik
bepaald een gevaar voor de jongere generatie. Bovendien vind ik dat
fantaseren over perversiteiten in de seksuele omgang ziekelijk en
onsmakelijk. Is hiermee nu de culturele vorming gediend? Ik vind
het bepaald geen gemis als dit boek ontbreekt in de openbare biblio
theek.'
In de volgende passage komt juffrouw Vinkenburg ook zelf aan het
woord:
'Mej. Els Vinkenburg, 19 jaar, A-leerlinge r.-k. o.b. te Amsterdam, in
gesprek met een enigszins ouder familielid:
"Zeg Els weet jij of juffrouw Damen K.A. heeft aangeschaft?"
"Ik heb het nooit gezien, ik zou niet weten. Want het is uitgekomen
allang voordat ik op de leeszaal kwam; en dan ben ik nog veel op
het filiaal. - Maar ik heb het zelf wel gelezen."
"Maar kind toch...!" (want het is tenslotte je eigen nichtje).
"Ja, Kees Fens vond het toch zo mooi, in De Tijd. Trouwens ik vind
dat je zo'n boek eens moet lezen, als je gaat werken op de leeszaal.
Niet al die boeken natuurlijk, maar een enkel wel."
"En hoe vond je 't?"
"Nou hij kan geweldig knap schrijven; en hier en daar vond ik het
ook echt mooi: dan kun je het meevoelen. Maar dikwijls: o, walge
lijk. Vies vind ik het, nee rot: dat is het woord.'"
MAARTEN BROCK