geschiedenis van deze Loge ook een aantal namen van herbergiers van de Gouden Leeuw te achterhalen zijn. Een van de zeven oprichters van de Haarlemse Loge was Hendrik Gieseke, die in 1788 logementhouder van de Gouden Leeuw was. Het ligt voor de hand dat hij de herberg als plaats van samenkomst voordroeg. Hij was tot maart 1798 herbergier. Zijn opvolger was J. Ie Roy. Hoe de herberg was ingedeeld is niet bekend. Op de begane grond was waarschijnlijk de centrale ontvangstruimte en de gelagkamer. Bij het bovenvermelde artikel van Römelingh is een afbeelding opge nomen van een tekening in O.I. inkt van C. Ekama uit 1864. Geheel links —207— is een groot gedeelte van de herberg te zien. De geveltop van de voorge vel duidt op een trapgevel met boven de vensters halfcirkelvormige ont- lastingsbogen waarin veel natuursteen is verwerkt. Geheel links boven is nog net een stukje te zien van één van de geblokte pilasters van de gevel steen met de gouden leeuw. Hiermee wordt het vermoeden versterkt dat het huis oorspronkelijk schuil ging achter een imposante, laat-zestiende, vroeg-zeventiende-eeuwse trapgevel met een breedte van vijf vensteras sen. Het gevelvlak ter hoogte van de pui en de eerste verdieping is op de tekening van Ekama gepleisterd en de vensterindeling heeft een indeling die in de late achttiende eeuw werd toegepast. Tussen de eerste en twee de verdieping is nog een waterlijst te zien. Vermoedelijk is dat nog de natuurstenen waterlijst als onderdeel van de trapgevel, die vaak de schei ding vormt tussen het opgaande metselwerk van het gevelvlak met de erboven gelegen trapvormige beëindiging van de geveltop. De deur is in het midden. Het snijraam daarboven toont ook de afbeelding van een leeuw. Een lantaarn, smeedijzeren stoephek en natuurstenen stoep com pleteren het geheel. Ziehier de herberg De Gouden Leeuw in de bloeitijd. Een foto uit omstreeks 1900 (De Jonge, p. 121) toont de voorgevel in een andere afwerking. De trapvormige gevelbeëindiging is vervangen door een recht opgaand gevelvlak dat beëindigd wordt door een forse kroon lijst. De hele gevel lijkt opnieuw te zijn gepleisterd met schijnvoegen in quasi natuursteenverband, waarbij de oude waterlijst tussen eerste en tweede verdieping behouden bleef. Ter hoogte van de gevelsteen lijkt een blindnis zichtbaar. Mogelijk was de gevelsteen in die tijd achter een dikke pleisterlaag verdwenen. De lantaarn en de stoep zijn eveneens verdwe nen. Wanneer de herberg De Gouden Leeuw haar poorten sloot is niet be kend. Dat moet omstreeks 1865 zijn geweest. In 1868 werd in het pand de nieuw gestichte muziekschool, de Haarlemse afdeling van de in 1829 in Amsterdam opgerichte Maatschappij tot bevordering der Toonkunst in gebruik genomen. Deze Haarlemse vereniging maakte tot 1872 gebruik MONUMENTENZORG

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2002 | | pagina 209