Brouwgeld, bieraccijns en de stedelijke financiën Het stadsbestuur had een zeer groot belang bij een florerende brouwnij- verheid. Het brouwgeld en de bieraccijns vormden een groot deel van de stedelijke inkomsten. Alvorens op de bedragen in te gaan is het van belang de beide posten nader te definiëren. Het brouwgeld was een belas ting op de grondstoffen die een brouwer gebruikte, zoals graan, turf en hop of gruit. De bieraccijns betrof de belasting die betaald moest worden over het eindproduct bier, op het moment dat dit werd verkocht. Tijdens de bloeiperiode van de Haarlemse brouwnijverheid in de vijftiende eeuw vormden het brouwgeld en de bieraccijns samen gemiddeld 35 procent van de stedelijke inkomsten. Na 1443 nam, door de achteruitgang van de brouwnering, het absolute aan brouwgeld betaalde bedrag af terwijl het belang ervan steeds groter werd. Aan het einde van de vijftiende eeuw verkeerden de stedelijke financiën op een dieptepunt.52' Na een ingrijpende sanering van de financiën door 'accountant avant la lettre' Philips Wielant nam het aandeel van het brouwgeld in de inkomsten van Haarlem tijdens de eerste jaren van de zestiende eeuw in snel tempo toe. Gedurende de periode van 1510 tot 1539 bedroeg het brouwgeld gemiddeld meer dan 33 procent van de totale inkomsten.55' De bieraccijns werd tevens aan het begin van de zestiende eeuw verhoogd. Voor hopbier betaalde men nu tien in plaats van zes stuivers per vat en voor kuitbier ook tien stuivers, terwijl dit voorheen vrij van accijns was.55' De scheying, een laatste aftreksel nadat het eigenlijke bier was getapt, bleef zonder accijns.55' Stedelijke regelgeving, keuren en voorschriften Het stadsbestuur bemoeide zich vanaf het ontstaan van de brouwnijver heid in hoge mate met de brouwers. Voor Haarlem bestond er al in 1407 een uitgebreide brouwerskeur. In deze keuren waren bijna alle zaken met betrekking tot de brouwerij vastgelegd. De keuren bepaalden wie waar en wanneer mocht brouwen, de hoeveelheid, de samenstelling van de brouwsels, de hoogte van de accijnzen en aanwijzingen ten aanzien van de te gebruiken grondstoffen.56' Aan de kwaliteit van met name het exportbier werden hoge eisen gesteld. Het exportbier vormde het groot ste en belangrijkste deel van de bierproductie.55'1 Voor de Haarlemse brou wers werd er een onderscheid gemaakt tussen diegenen die brouwden voor de stedelijke consumptie of voor de export. Dat een strenge regel geving nodig was blijkt uit het hoge aantal klachten van de afnemende steden.58' Voortdurend werden er nieuwe keuren opgesteld en werd de Haerlem Jaarboek 2002

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2002 | | pagina 20