Een ander belangrijk voordeel voor de vrouwen was dat ten aanzien van de overerving geen onderscheid werd gemaakt tussen mannen en vrouwen. In de brouwerskeur van 1407 was vastgesteld dat indien een brouwer of brouwster overleed het de overige gezinsleden vrij stond uit hun midden een nieuwe brouwer te kiezen. Deze nam het lidmaatschap van het gilde over. De resterende gezinsleden konden tegen een geredu ceerd tarief lid worden. In het geval dat de kinderen minderjarig waren kon de overlevende ouder doorgaan met brouwen tot een kind de vol wassen leeftijd had bereikt of getrouwd was.'»2» Deze kon dan de brouwe rij overnemen of zelf een bedrijf beginnen. De brouwerij kon hierdoor altijd voor het gezin behouden blijven en er hoefde geen meester of mees terknecht van buiten aangetrokken te worden.™ Tevens is het waarschijnlijk dat het mannelijke personeel in een brou werij minder moeite had met een vrouwelijke baas dan in andere beroepsgroepen. In de brouwerij werkten mannen en vrouwen altijd gezamenlijk. Bovendien was het belangrijkste personeelslid de brouwster. Zij kookte de wort en de hop in de bierketel. Omdat dit het cruciaalste onderdeel van het brouwproces vormde moest het met groot vakman schap gebeuren. Het brouwersgilde In Haarlem bestond het Sint-Maartensgilde sinds de veertiende eeuw, een exacte oprichtingsdatum is echter niet bekend. Waarschijnlijk heeft het stadsbestuur het initiatief genomen tot de oprichting van het gilde, zodat zij de brouwnering beter onder controle kon houden. De keuze van de brouwers om Sint-Maarten als schutspatroon te kiezen was misschien merkwaardig. Immers, naast de beschermheilige van de liefdadigheid, was hij ook de schutspatroon tégen de dronkenschap. Het brouwersgilde bezat geen invloedrijke positie ten opzichte van het stadsbestuur. In de keur van 1407 hadden de gildeleden nog een stem gehad in de totstandkoming van de regels, in de zestiende eeuw mocht alleen het gildebestuur meepraten. De vinders zaten in een moeilijk par ket. Enerzijds waren zij degenen die de regels mede opgesteld hadden en moesten ze de naleving hiervan controleren, anderzijds behoorden zij zelf tot de te controleren groep. De in ruime mate voorkomende klach- Pagina hiernaast: Zilveren pronkbeker van het St. Maartensgilde uit 1605 gemaakt door Ernst Jansz. Van Vianen en Jacob Alckemade. (coll. Frans Halsmuseum) Haerlem Jaarboek 2002

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2002 | | pagina 22