Het archiefonderzoek naar de bouwgeschiedenis van dit huis leverde weinig op. In 1705 breidde Romeyn de Hooghe zijn bezit uit met de koop van een huis aan de noordzijde van de Ridderstraat. Dat huis staat in de verkoopakte omschreven als 'van outs genaemt het hoge huijs'. Vanouds kan in dit geval niet langer zijn dan vanaf circa 1690. De Hooghe heeft ook bezittingen aan beide zijden van dit huis. De erfgenamen van Romeyn de Hooghe verkopen alles in 1731 aan mr. Jan van Schuijlenburg, toen raad en schepen in de stad en in de periode 1731-1733 burgemeester. Waarschijnlijk heeft hij aan de achterzijde het derde dwarshuis toege- -232- voegd (bij de recente restauratie bleek dat dit gedeelte geen eigen bouw- muren had maar gewoon tussen de muren van de belendende huizen was gebouwd). Aan de Ridderstraat liet hij twee koetshuizen bouwen en een riante stalling voor twaalf paarden. Daartoe zijn vermoedelijk drie kleine huizen en het 'hoge huijs' afgebroken. Door latere verbouwingen aan de zijde van de Ridderstraat is daarvan niets meer aanwezig. Het huis was in die tijd voorzien van enkele fraaie en royale vertrek ken en de tuin viel op door de omvang ervan. Toen Jan van Schuijlenburg het huis in 1731 kocht moest hij daarvoor 14.000 gulden betalen. Na zijn overlijden in 1735 werd het huis verkocht voor 25.000 gulden. Daaruit is op te maken dat er in vier jaar tijd veel verbeterd is aan het huis en het bezit in de Ridderstraat. De nieuwe eigenaar wordt mr. Willem Dierkens, die ook raad en oud schepen van de stad is. Hij is tevens bewindhebber van de Oost-Indische Compagnie te Amsterdam en commissaris van de kleine bank van justitie in Haarlem. Na zijn overlijden verkoopt zijn tweede vrouw het bezit in 1768 aan Albertus Hodshon. Al die tijd is het kleermakersgilde de buurman aan de westzijde. Aan de andere kant woont mr. Dammas Guldewagen, die secretaris van de stad is en in 1751 burgemeester. In 1829 bewoont J.W. Druijvesteijn het huis. Hij was lid van de gemeenteraad en ontvanger der belastingen. De gebouwen aan de Ridderstraat zijn in die tijd in gebruik bij N.C. de Gallieres, geboren in Oostenrijk en kolonel bij de afdeling kurassiers. In 1839 woont de ont vanger der belastingen Van Wickevoort Crommelin in het huis aan de Nieuwe Gracht. Ook woont hier in die tijd de familie Pilera met zes dienstbodes. Hij is griffier der staten. Volgens het bevolkingsregister van 1849 zijn in dat jaar mr. F.G. Fontein, zijn vrouw en vier kinderen de bewoners. De huishouding wordt verzorgd door M.E. Beerends (keuken meid), M.W. Pilger (bonne?), C. Meertens (tweede meid) en C. v.d. Werf (huisbediende). Fontein is wethouder te Haarlem. Mr. A.A. del Court van Krimpen en zijn gezin wonen hier vanaf 1863 tot omstreeks 1885. Hij is officier van justitie bij de arrondissementsrechtbank en lid van de ge meenteraad. Hij is de laatste echte bewoner van het huis. Haerlem Jaarboek 2002

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2002 | | pagina 234