liggen, dan kan dat op zich problemen creëren.' Daarmee doelde hij op de toenemende lasten die het voortsluipend poldermodel in een modern dagbladbedrijf met zich meebracht. Tekenend was zijn wat berustende opmerking: 'Ach, echt een hekel aan nota's, structuurrapporten en dat soort zaken heb ik niet.' De uitgever in hem zag de krant als een organisme, als een familiebe drijf waarin ieder zijn rol speelde en niemand een figurant was. De tijd geest eiste van hem een andere, hardere opstelling. De positie van de regionale krant kwam vanaf de jaren zeventig in toenemende mate onder druk te staan. Dat vergde niet alleen schaalvergroting, maar ook aanpas sing en kwaliteitsverbetering van het grafisch en journalistiek product. Binnen de Nederlandse Dagblad Pers, maar ook in zijn functie als voor zitter van de Gemeenschappelijke Persdienst (gpd), het redactionele samenwerkingsverband van een groot aantal regionale kranten, droeg Van der Mije die visie uit. In die nieuwe rol slaagde hij erin om met markante persoonlijkheden als de hoofdredacteuren Jos Lodewijks en Frans Nypels een werkbaar machtsevenwicht op te bouwen tussen de uitgever enerzijds en de hoofd redacteur anderzijds. Aan het einde van zijn loopbaan zag hij tegenstrib belend in dat de krant als familiebedrijf niet de 21ste eeuw kon binnen stappen. Daarmee kwam een einde aan een negentiende-eeuws symbool en aan de courantier pur sang. Van der Mije was een onafhankelijke geest, hij liet zich niet voor een karretje spannen. Onbeduidende incidenten van voorbijgaande aard inte resseerden hem niet of nauwelijks, maar soms werd er toch een ingreep op kleine schaal van hem verwacht. Zoals die keer dat een journalist de voordeur zou hebben geforceerd. In het holst van de nacht kwam deze redacteur van de kunsredactie bij de krant aan. Het toen net nieuwe gebouw in de Waarderpolder had in die dagen een fragiele glazen voor deur, die nogal eens sneuvelde. Dat was toen kort tevoren ook gebeurd en er voor in de plaats was een nooddeur gemaakt van een flexibel soort meubelplaat. Die deur was op slot en een bel was er niet. De redacteur haalde de wiebelige deur enkele malen stevig heen en weer, tot deze uit het slot sprong. Eenmaal achter zijn bureau gezeten, stond er opeens een bewaker met een bouvier naast hem: 'Meneer, u heeft ingebroken, u zult hier meer van horen.' De volgende dag rinkelde de telefoon. 'Met Van der Mije, meneer, zou u even bij me willen komen.' In de directiekamer sprak Van der Mije. 'Meneer ik heb zo'n vreemd verhaal gehoord, dat ik denk: dat kan eigen lijk niet waar zijn. U zou vannacht de voordeur geforceerd hebben.' De journalist vertelde hem dat de deur inderdaad moeilijk open ging, maar NECROLOGIEËN

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2002 | | pagina 263