Samen met burgemeester Cremers (en niet 'onder' Cremers, zo bena
drukt hij) bestuurde hij in Haarlem de gemeente en het stadhuis. Hij wist
mensen bij elkaar te brengen en te laten samenwerken. Dat gold bijvoor
beeld voor de colleges van burgemeester en wethouders, de Raad, de
twaalf afdelingschefs en de hoofden van de vele diensten en bedrijven.
Zelf was hij in staat om de zaken vanuit verschillende disciplines te bena
deren, waarbij zijn theologische en filosofische interesses van pas kwa
men. Cremers, zo vertelde Hans, was een man met stijl, charme en allu
re. Maar de samenwerking was niet altijd gemakkelijk. Cremers was wei-
-270- nig op het stadhuis en bleek in raadsvergaderingen het standpunt uit een
vorige vergadering vaak vergeten. Inspreken van tevoren was daardoor
steeds noodzakelijk en dat kwam neer op secretaris Phaff en secretares
se mejuffrouw Lagas. Over het Frans Halsmuseum sprak Cremers in een
rede eens over een 'dood museum' en hij leefde gedurende tien jaar op
voet van oorlog met de Vereniging Haerlem na een kwestie over vorde
ring van de Hoofdwacht voor de bloemenmeisjes. Door dit laatste kwam
Phaff overigens in het voor Haerlem 'verkeerde' kamp terecht en werd
niet in het bestuur gevraagd.
Phaffs grootste verdienste in de Haarlemse tijd ligt bij zijn werk voor
het stadhuis, zijn grote passie. Hij initieerde de restauratie van dit com
plex en publiceerde in 1961 samen met de restauratiearchitect C.W. Roy-
aards en het latere hoofd van Monumentenzorg P. Jongens het 'eerste
stadhuisboek' Het stadhuis van Haarlem. Algemeen restauratieplan.
Doordat het Haarlems Dagblad het boek voor een gering bedrag ver
spreidde, kwam het in duizenden huishoudens terecht. Phaff verzorgde in
dit boek het hoofdstuk over de documentatie van het complex, maar had
ook een stevige vinger in de pap bij het historische hoofdstuk van
Royaards. Talloos zijn de verdiensten van Phaff binnen het stadhuis: hij
ijverde voor een verbeterde inrichting, was de naamgever van de Graven-
zaal, zorgde voor een collectie stadsplattegronden in de gangen en wist
verschillende schilderijen waarop het stadhuis is afgebeeld te verwerven.
Ook gaf hij een groot aantal rondleidingen waarbij hij op allerlei aspec
ten inging. Buiten het stadhuis hield hij veel lezingen met twee projecto
ren naast elkaar, een novum in die tijd. Hij verdiepte zich ook in de
geschiedenis van de Grote of St.-Bavokerk en wist voor de Vereniging
Haerlem een interieurschilderij van Van Vliet van deze kerk aan te
kopen.
Zijn privé-leven ging wat minder voorspoedig. Zijn echtgenote en hij
groeiden uit elkaar en in 1961 volgde een echtscheiding. Als lid van de
Sociëteit Teisterbant ontmoette hij daar zijn tweede vrouw Trudy Weilen-
mann, van Zwitserse afkomst. In 1963 volgde hun huwelijk. Zij vestigden
zich aan de Johan Verhulstweg te Bloemendaal.
Haerlem Jaarboek 2002