om te gaan brouwen. Deze vrouwen worden hieronder individueel be
sproken, omdat het op het eerste gezicht voor hen geen logische stap was
zich in het brouwersvak te begeven. Van vier brouwsters is niet meer te
achterhalen waarom zij op het idee kwamen zich met brouwen bezig te
gaan houden. Het is niet duidelijk of zij afkomstig waren uit een brou
wersfamilie en of zij het vak reeds beheersten voordat zij een brouwerij
begonnen.1"'
De andere zeven vrouwen zijn wel aantoonbaar verwant aan Haar
lemmer brouwers. Aleyt van Griecken kwam uit een brouwersfamilie:
haar in 1504 overleden man Aernt van Griecken was brouwer en haar -25-
zonen Claes en Jacob van Griecken hadden ieder op hetzelfde moment
een eigen brouwerij.48' Maritgen Cornelisdochter leidde vanaf mei 1519
een kleine brouwerij.49' Het is onduidelijk of zij deze van haar vader of
moeder heeft overgenomen of dat zij zelf een brouwerij heeft gekocht.
Indien zij de brouwerij van haar ouders heeft geërfd was zij op dat
moment minimaal twintig jaar oud. Men moest immers voldoen aan een
van de drie criteria om zelf te mogen brouwen, en zij was niet getrouwd
of weduwe geworden. In 1521 staat zij samen met haar broer Willem
Corneliszoon als brouwer vermeld. Er werd in de brouwerij steeds min
der geproduceerd en in de lijst van 1522 werd zij voor de laatste keer als
brouwster genoemd. Vanaf 1523 was het Lou Claeszoon die de brouwerij
overnam. Haar broer bezat vanaf 1522 zijn eigen brouwerij. Waarschijnlijk
heeft hij eerst bij zijn zuster Maritgen het vak geleerd en is zij in 1523
getrouwd met Lou Claeszoon. De laatste werd vanaf dat moment als
(hoofd)brouwer vermeld en Maritgen verdween uit de lijsten.
Joost Pieter Thaemszoonsdochter heeft drie jaar lang de leiding gehad
over het bedrijf van haar vader.50' In 1518 brouwde Joost Pieter Thaems
zelf, in de jaren 1520 tot en met 1522 nam zijn dochter het over en vanaf
1523 ging hij zelf weer verder. Waarom zijn dochter de brouwerij drie jaar
onder haar hoede heeft gehad is niet duidelijk. Het kwam vaker voor dat
de echtgenote of een ander gezinslid de brouwerij voor bepaalde tijd
voortzette wanneer de eigenlijke brouwer afwezig was.51'
Aecht Stickels nam in 1524 de brouwerij over van haar oom Frans
Gerritszoon Stickels.52' In 1525 kwam Pieter Claeszoon Scipper bij haar in
het bedrijf. Na 1525 verdween zij uit de lijsten. Waarschijnlijk heeft zij als
jonge vrouw het bedrijf van haar oom overgenomen en is zij korte tijd
erna met Pieter Claeszoon Scipper getrouwd.
Regelmatig gingen brouwerijen over van vader op zoon. In de brou-
werslijsten zijn daar vele voorbeelden van te vinden. Een enkele keer ging
de brouwerij niet over van vader op zoon, maar van moeder op dochter.
In Haarlem gebeurde dit in de periode van 1518 tot 1552 binnen twee brou
wersfamilies.
MARJOLEIN VAN DEKKEN