groep in haar eigen behoefte aan voedsel en kleding. Het surplus aan voedsel en textiel dat zij produceerden werd verkocht aan de buren of op de markt. Uiteindelijk ontstond een verregaande vorm van arbeidsspe- cialisatie. De moeders en dochters bleven echter betrokken bij het arbeidsproces. Hoewel eenieder binnen het gezin bijdroeg aan de pro ductie hadden de verschillende gezinsleden elk een eigen taak. Vele his torici maakten hierbij een strikte scheiding tussen de taken van de man nen die zich voornamelijk buitenshuis zouden bevinden, en de taken van de vrouwen die zich binnenshuis zouden afspelen. Deze scheiding was -32- echter niet altijd even rigide.69' Een voorbeeld hiervan vormen de brouwsters in Haarlem die, hoewel zij getrouwd waren of volwassen zoons hadden, verantwoordelijk waren voor de brouwerij. In dit geval waren zij degenen die rekenschap over de bedrijfsvoering aflegden en de taken 'buitenshuis' op zich namen. Om te bepalen of de Haarlemse brouwsters binnen de Hollandse stedelijke eco nomie echt een bijzondere plaats innamen zullen zij hieronder vergele ken worden met bierbrouwsters in Gouda, een andere Hollandse brou- wersstad en concurrent van Haarlem. Hierna volgt een vergelijking met vrouwelijke drapeniers (lakenhandelaars) in Leiden. Deze stad was een van de grootste centra van textielproductie in de Middeleeuwen. De ont wikkeling en het verloop van de textielindustrie in Leiden kwamen in grote lijnen overeen met de ontwikkeling van de brouwnijverheid in Haarlem. Het is bekend dat de vrouwen in Leiden een groot aandeel had den in het fabricageproces en de afzet van de producten. Gouda Reeds in de veertiende eeuw bloeide de stedelijke economie in Gouda. De ligging aan de rivier de Gouwe en het recent gegraven kanaal tussen de Gouwe en de Oude Rijn boden uitgelezen kansen voor de export van Goudse producten. De Goudse ambachtslieden produceerden dan ook voornamelijk voor de exportmarkt. Textiel, bakstenen en bier werden uit gevoerd naar Brabant, Vlaanderen en de Duitse gebieden. Men expor teerde tevens bier naar de andere Hollandse steden; waaronder Haar lem.70' In de tweede helft van de veertiende eeuw beleefden de Goudse brouwers gouden tijden. Tussen 1360 en 1370 werd de productie vervier voudigd. In de vijftiende eeuw werd de brouwnering, mede onder invloed van een economisch gunstig klimaat, nog groter van omvang. De export richtte zich op dat moment met name op Antwerpen en steden in Zeeland. Het hoogtepunt van de brouwnijverheid in Gouda lag in de periode tussen 1470 en 1477. De terugval na 1477 was te wijten aan de poli- Haerlem Jaarboek 2002

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2002 | | pagina 34