hun echtgenoten nog leefden en konden in zekere zin op dezelfde voet doorgaan. Het was geen enkel probleem indien een vrouw de leiding over een brouwerij overnam, zelfs niet indien zij hertrouwde of volwassen kin deren had. Eén lid van het gezin van de overleden brouwer mocht het gil- delidmaatschap overnemen, de anderen mochten tegen een gereduceerd tarief toetreden. Ofschoon het voor brouwsters niet mogelijk was toe te treden tot het gildebestuur werden zij wel geraadpleegd bij belangrijke besluiten en werd hun mening in hoge mate op prijs gesteld. Een enkele keer kwam het voor dat ongetrouwde dochters het bedrijf -42- van hun vader overnamen. Dit waren echter uitzonderingen. In het geval dat een dochter het bedrijf overnam was het meestal maar van korte duur. Getrouwde vrouwen met een eigen brouwerij, waarbij de echtge noot een ander beroep had kwamen niet voor. Dit was ook eigenlijk niet goed mogelijk, aangezien een brouwerij met een brouwinstallatie zeer kostbaar was. Bovendien was het in Haarlem voor stadsbrouwers ver plicht om in de brouwerij te wonen. Dit maakte het uitoefenen van een ander beroep in hetzelfde pand vrijwel ondoenlijk. In Gouda waren de omstandigheden voor brouwsters grotendeels te vergelijken met de omstandigheden in Haarlem. Het waren beide Hollandse steden waar de brouwnering van zeer groot belang was voor de stad. In beide steden was het voor vrouwen goed mogelijk om met brouwen in hun onderhoud te voorzien. Ook in Gouda vormden weduwen het overgrote deel van de brouwsters. De regelgeving ten aanzien van gildelidmaatschap en overer ving verschilde niet veel in beide steden. Tevens werden de Goudse brouwsters net als hun gildezusters in Haarlem betrokken bij belangrijke besluiten. Uiteindelijk telden bij het bier brouwen het vakmanschap van de brou wer en de kwaliteit van de brouwsels zwaarder dan de vraag of het bier door een man of een vrouw gebrouwen werd. Zodoende konden de brouwsters op een eerzame wijze in hun onderhoud voorzien en was de status van deze Hollandse vrouwen in de late Middeleeuwen geenszins minderwaardig te noemen. Haerlem Jaarboek 2002

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2002 | | pagina 44