lig verslag te lezen van de executie van de fusilier (een met een geweer
gewapend gewoon soldaat) Van Es in de duinen van Huisduinen bij Den
Helder. Er moest, zo schrijft Johannes tussen de aantekeningen over
familieavonden en herenconcerten, meerdere keren geschoten worden
doordat 'door den regen slechts 3 geweren los gegaan' zijn.*8)
Met zijn enorme kennis van het militair strafprocesrecht heeft hij zijn
zoon Johannes iv (1811-1878) uitgebreid geholpen met diens dissertatie aan
de Leidse universiteit, De crimine desertationis ejusque poenis secundum
codicem poenalem militarem neerlandicum uit 1837. Er zijn tal van col
legeaantekeningen, ook over strafrecht, van Johannes iv bewaard geble
ven. Maar op grond van de overvloedige aantekeningen in het hand
schrift van Johannes m en diens margeopmerkingen bij de drukproeven
komt zelfs de gedachte boven in hoeverre de vader niet zelf auteur was!49»
Familieleven
Naast de vaste tijden voor het werk voor de firma, de precieze inrooste
ring van bestuursvergaderingen en bestuursreizen was er een derde sfeer
die zijn eigen plaats en tijd kreeg: het persoonlijke familieleven. Ook deze
levenskring werd nauwkeurig in de agenda's vastgelegd.
In 1810 trouwde Johannes in met Catharina Hillegonda (Cateau) van
Walré (1791-1845).5°» Met haar had hij als kind al samen op het toneel
gestaan bij 'Leerzaam Vermaak', waarbij hun ouders en andere familiele
den meespeelden. De vaders Johannes 11 en de dichter, uitgever en rente
nier Jan van Walré (1759-1837) waren daarvan de medeoprichters en
bestuurders. Van Walré was een sleutelfiguur in het culturele en politie
ke leven van zijn tijd en schreef talloze gelegenheidsgedichten en toneel
stukken die door de leden van de sociëteit 'Leerzaam Vermaak' werden
opgevoerd. Als lutheraan uitgesloten van het officiële bestuur was hij zeer
actief in de tegenvormen van de patriottentijd als het vrijkorps Pro Aris
et Focis. Samen met Johannes n werd hij na 1795 in het politieke bestuur
van de stad gekozen. Via de Van Walré's raakten de Enschedé's gepa
renteerd aan de welgestelde doopsgezinde familie Kops.
Over het familieleven van Johannes en Cateau vielen vele schaduwen:
zes van de tien kinderen werden door hun vader overleefd. Twee meisjes
overleden als kinderen en zijn lievelingsdochter Maria (1816-1840) heel
jong.81» De twee overgebleven dochters Johanna Elisabeth Dalen-
Enschedé (1818-1850) en Woltera (1822-1855) stierven ook veel te vroeg.
Het zwarte schaap van het gezin, Gerard Alexander (1821-1855) verdronk
in een rivier in zijn ballingsoord in Nederlandsch-Indië. Slechts vier
zonen overleefden hun vader. Afgezien van de opvolger, de vierde Johan-
FRANS WILLEM LANTINK