m
Woltera Enschedé (1822-1855)
Johannes iv Enschedé
(1811-1878)
straat in Leiden in de jaren 1831-1837. Met de brieven werden de zonen in
Leiden zoveel mogelijk nog in het ritme van het familieleven betrokken.
Een centraal thema in de brieven was 'het mandje', dat geregeld met
inhoud via de trekschuit tussen Leiden en Haarlem heen en weer ging.
Johannes m schreef bijvoorbeeld nog 's avonds op kantoor in opdracht
van zijn vrouw dat de met de middagschuit verzonden en (in Haarlem)
gewassen wollen hemdjes nog luchten moesten. Ook levensmiddelen als
moscovisch brood, een ossentong dan wel chinaasappelen werden per
trekschuit naar Leiden gestuurd. Het versturen van de contrabas van de
muzikale Johannes junior veroorzaakte veel gedoe. Zo schreef de moe
der:
'Het spijt mij ge om uwe bas moet blijven zuchten, want zo lang de
schuit niet vaart zie ik geen kans hem te bezorgen, maar zo gauw er
een vaart krijgt hij hem. Wij hebben deze twee laatste dagen regt
genoeglijk doorgebracht alleen door u er niet bij te hebben deed ons
alle moeite en mij niet het minste, maar enfin dit kon en most niet
anders.'
De levendige brieven van de moeder zijn snel en zonder interpunctie
neergeschreven: 'Ik heb geen tijd mijn gekrabbel na te leezen dus word
Haerlem Jaarboek 2002