zich niet kan schikken in haar rol en bijvoorbeeld 'hoogst verbolgen' is
als er eens geen plaats voor haar is de koets bij een 'buitenpartij' van de
familie.57' De bestuursfunctie van een Haarlems hofje bleek soms ook
handig voor de verzorging van het personeel: 'Ik heb Mietje de naaister
op het Hofje van Staats bezorgd.'58'
Tal van bijzonderheden over het dagelijks leven zijn in de dag-tot-dag-
notities terug te vinden. Dat men ook in 1836 in een warme zomernacht
'tot laat in de avond buiten' zat op de binnenplaats 'zonder enige hinder',
maakt het verleden heel tastbaar.55' De agenda's eindigen met een nauw
keurige heroïsche strijd tegen lichamelijke aftakeling vanaf Johannes' val
op 2 januari 1864 in de slaapkamer. Voorin de laatste agenda van 1866 is
een uitvoerig verslag opgenomen over de gezondheidsproblemen en zijn
gevecht, stapje voor stapje, om weer te willen lopen.
De agenda's van Johannes ui zijn een uitzonderlijk document. De fas
cinatie met de tijd komt voortdurend naar voren. Niet alleen wordt het
achterlopen van zijn horloge genoteerd, ook de vertrektijden en met
name de vertragingen van de vervoersmiddelen van zijn tijd, koetsen, dili
gences, trekschuiten en treinen worden precies opgeschreven. Tijd
meting, bijna een obsessie van Johannes 111, wordt ook doorgegeven aan
zijn zoon: 'Gij ontvangt de muziek van Mama, en tevens het horlogie.
Het is de oude zilveren knol, die ik reeds bijna 24 jaren in mijn bezit heb
gehad en die regt goed loopt. Gij moet alleen zorgen, dat het niet stil
worde gezet. Het is een zogenaamd stop-watch, 't welk op de seconde
kan worden vastgezet.'60'
Zo is hij al vanaf zijn jeugd bezig met de verslaglegging van zijn leven
en vindt mede onder invloed van de Franse agenda een totale ordening
van drie tijdskringen, het werken voor de zaak, het werken voor het alge
meen belang en het persoonlijk familieleven, plaats.
Conservatief 'politicus'
Een aparte plaats in zijn leven én in de papieren van zijn nalatenschap
was de tijd van zijn Tweede-Kamerlidmaatschap in de jaren 1840-1850.
Het was een van de belangrijkste episodes van de parlementaire geschie
denis waarin uiteindelijk de grondwetsherziening van Thorbecke zijn
beslag kreeg. Heel erg op zijn plaats heeft Johannes ui zich daarbij niet
gevoeld. In 1840 overviel de benoeming hem zeer: 'De eerste indruk was
eene niet geringe ontsteltenis'61' zoals hij achterin in zijn agenda noteer
de. Was hij een gelegenheidskandidaat, slechts 'om een gat te stoppen'?
Ook wilde hij de zaak niet in de steek laten. Eerst nadat hij zijn zoon de
leiding van de courant had gegeven en ook zijn waarneming als auditeur
militair aanvaardde hij de benoeming.
FRANS WILLEM LANTINK