Maar ook Enschedé zelf werd becommentarieerd. In een anoniem
gepubliceerd satirisch gedicht, Théatre des Variétés. Politiek beestenspel.
Berijmde satire op hetgeen er in utopie aan de staatkundige orde van den
dag is, van L.C. Luzac uit het jaar 1845, dat gaat over de verwerping van
het voorstel tot grondwetsherziening van de negenmannen, worden
bekende kamerleden als dieren opgevoerd. Johannes Enschedé wordt als
een aartsconservatieve Baars voorgesteld:
'Ik kom, zoo als gij weet, uit d'uitgemalen stroomen
Van 't Haarlemmer Meer; ik heb stipt we naar vernomen, 97—
Of mijn geslachtsleên ook, (de visschen ik hier meen!)
Grondwetsherziening soms begeeren, maar, o! neen!
Zij wenschen het Behoud der ouderwetsche zaken
Reeds hadden ze eindloos veel er allen meê te maken
En 't speet hun in de ziel, dat wegens 's lands pest,
(Bezuiniging) hun slechts een handvol waters rest,
Om 't leven met veel moeite en kommer voort te slepen.
En daarom is het dat, (heb ik wel begrepen)
Ze mij instantelijk, maar vriendelijk verzocht,
Ja, ze hebben aangemaand wieen adres, ik mogt
Zoo 'goed zijn om door 't blad, alom gewaard d'Opregte
Voor 't ongedeerd Behoud van wat bestaat te vechten.
En wijl ik de grondwet acht, als 't heilig onderpand
Der welvaart van het volk en bloei van 't vaderland,
Verklaar ik openlijk, zoo waar ik een ens, hé, hé! Ben,
Dat 'k van 't systeem Behoud een ijvrig coryphae ben,
En wat er ook gebeur', en wat er ook geschied,
'k Gedoog in eeuwigheid Grondwetsherziening niet.
Zóó sprak de vette Baars met puperroode vinnen,
Terwijl hij schaamrood werd van buiten en van binnen.'
De ultramoderne grondwet van 1848 is niet in de laatste plaats uiteinde
lijk tot stand gekomen onder de indruk van de revolutietijdingen uit het
buitenland, die Willem 11 overhaast deed besluiten overstag te gaan.64'
Ook Johannes in stemde uiteindelijk tegen zijn zin met alle voorstellen
tot grondwetsherziening in.
Hij was met name een tegenstander van de directe verkiezing van het
parlement en eveneens van de gemeenteraden. Na de grondwetsherzie
ning en de nieuwe gemeentewet verloor hij trouwens zijn beide zetels. De
angst voor oproer en de reactie van de monarch erop heeft Enschedé in
persoonlijke aantekeningen tijdens zijn verblijf in Den Haag, februari-
FRANS WILLEM LANTINK