zou volgens haar nog steeds in de richting van de zee moeten gaan. Ook
de grondcommissie wilde het omstreden raadsbesluit handhaven, anders
zou de onteigeningsprocedure gewoon doorgaan. Nadat de stemmen een
week eerder nog hadden gestaakt, ging de raad op 21 juni 1923 over tot
ontbinding van het koopcontract. Burgemeester jhr. Bas Backer voelde
zich daarbij gesterkt in het feit dat Gedeputeerde Staten van Noord-
Holland de grondaankoop waarschijnlijk niet zouden goedkeuren omdat
Haarlem daartegen bezwaar had ingediend.
Dadelijk lag concurrentie op de loer. De provincie en de gemeenten
Amsterdam en Haarlem wensten een gemeenschappelijk gebruik van het -109-
duinterrein ten behoeve van de watervoorziening. Daarvoor wilden zij
voor gezamenlijke rekening de duinen aankopen, maar wel de waterwin
ning zelfstandig uitvoeren.
Exploitatieplannen
Enige tijd had de Zeewegcommissie gemeend dat zij door het oprichten
van een vennootschap de gronden wel samen zouden kunnen exploite
ren, waarbij de gemeente de Zeeweg en de erven de duinterreinen zou
den inbrengen. Na de laatste ontwikkelingen verzocht in november 1923
niet de gemeente, maar de erven een wegenplan vast te stellen, dat deels
door tuinarchitect Springer was ontworpen. Daarbij kwam een voorstel
met bebouwingseisen op tafel.
In januari 1924 verklaarden de erven mee te zullen werken aan een
betalingsregeling voor de kosten van de Zeeweg. De raad besloot tot een
vrij dichte bebouwing over te gaan, hoewel sommige raadsleden liever
grote buitens langs de autoweg zagen verrijzen. Ondanks de oorspronke
lijke gedachte kwam volkswoningbouw niet aan de orde. Enkele pogin
gen om toch nog hier en daar woningen voor de arbeidende klasse te
bouwen vonden bijval, hoewel dat grote gevolgen voor de verkoop van
de gronden kon hebben.
Uitvoering onteigeningswet Zeeweg
Er dienden verschillende schadevergoedingen te worden uitbetaald,
waaronder aan de erven Van der Vliet, wier bezittingen door de Zeeweg
in tweeën werden gesplitst, en aan de Nederlandse Israëlische Hoofdsy
nagoge die verschillende stukken grond in de duinen bezat. De arrondis
sementsrechtbank moest de hoogte van de geleden schade door de erven
bepalen. Deze gingen na de vonnissen van de rechtbank in cassatie bij de
Hoge Raad. Na lange onderhandelingen werd bij raadsbesluit in oktober
HENRI SPIJKERMAN