1929 voor bijna een miljoen gulden een duinterrein van 163 hectare gele gen ter weerszijden van de Zeeweg, evenals de ondergrond van die weg, ter beëindiging van de onteigeningsprocedure van de erven Van der Vliet aangekocht. Met de Haarlemse Waterleidingmaatschappij werd in sep tember 1929 een overeenkomst ter beëindiging van het eeuwigdurende erfpachtrecht afgesloten. Wellicht meer als smoes om Gedeputeerde Staten van Noord-Holland op haar hand te krijgen zou de aankoop door de gemeente in het belang van het behoud van het natuurschoon zijn. Maar de raad besloot in juni no— 1930 dat onder bepaalde beperkingen villa's mochten worden gebouwd.13' Een ontwikkeling die door organisaties op het gebied van de natuurbe scherming met grote argwaan werd gadegeslagen. Men was bevreesd dat meer naar het noorden toe de duinen als villaparken zouden worden ver kaveld, waardoor de prachtige natuur voorgoed tot het verleden zou behoren. Daarom moest men de Zeeweg onbebouwd laten. Bij de enor me bevolkingstoename zouden de duinen in de toekomst beter als natuurpark en recreatiecentrum kunnen worden ingericht. De komst van paviljoenen Binnen een maand na de opening werd het voor ijsverkopers en lieden met vruchtkramen verboden illegale standplaatsen langs de Zeeweg in te nemen. De Overveense ingezetenen Willem Dijkstra en Gerrit Hoffschlag verzochten de Zeewegcommissie om een ventvergunning voor 'een wagen met ververschingen en versnaperingen'. Een ideale plaats daar voor was het plein nabij de zeereep, het huidige Bloemendaal aan Zee. Een voetpad leidde daar naar het strand en vanaf een opgeworpen Kijk duin voorzien van een betonnen bank hadden wandelaars een panora misch uitzicht over zee. Na het eerste seizoen besloot Dijkstra ter plaatse het paviljoen De Nieuwe Zeeweg te openen. Vanwege de hoge kosten bedong deze uitba ter van de gemeente een huurgarantie van de grond voor drie jaar. Tijdens de duur van het contract mocht binnen een straal van één kilo meter geen soortgelijke zaak worden opgericht. De consumptieprijzen behoefden de goedkeuring van het gemeentebestuur en het schenken van sterke drank was niet toegestaan. In 1933 verruilde Gerrit Hoffschlag zijn ijscokar en latere consumptie tent voor de exploitatie van paviljoen Het Witte Huis op nummer 3 aan het begin van de inmiddels beroemde autostrada. De bestemming werd omschreven als 'thee- en lunchroom' en tegelijkertijd werd ook de uitspanning De Uitkijk bij 't Kopje van Bloemendaal gerund. Zijn vrouw Haerlem Jaarboek 2003

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2003 | | pagina 112