nogal eens tegen, maar op zondagavond i februari gebeurde ongeveer het
volgende: op het Haarlemse hoofdbureau van Politie aan de Smedestraat
kwamen op de Algemene Surveillancekamer (de a.s.-kamer) een aantal
personen bijeen om lijsten te maken met namen van te gijzelen en te fu
silleren personen. Daar waren de Duitse Orde Dienst (od) functionaris
sen Joachim Walther (Oberassistent Sicherheitspolizei), Ernst Wehmer
(speciaal belast met communistische aangelegenheden) en Hermann
Neumeyer (Untersturmführer, Leiter der Abteilung Wehrmacht-executi-
ve beim Sicherheitsdienst). Ook was een Duitse typist aanwezig. Bij hen
voegden zich na telefonische oproep de Haarlemse Heerbanleider van de
Weer Afdeling (wa) J. Nederkoorn en de WA-man F. Slot. De laatste was
eigenaar van een café aan de Kruisstraat 14, waar voornamelijk Duitsers
en NSB'ers kwamen. Nederkoorn was handelaar in bouwmaterialen. Zij
tweeën probeerden aan de hand van een adresboek namen te vinden van
te gijzelen personen (anti-Duits gezinden en communisten)
Zij vroegen aan de dienstdoende politiefunctionarissen om namen te
noemen van communisten en van de leden van de Haarlemse Joodse
Raad. Deze laatsten waren bij de agenten niet bekend - zeiden ze - en
zelfs burgemeester Plekker, die eveneens een tijdje aanwezig was, wist die
namen niet. Dat vond men vreemd want hij had die Raad zelf ingesteld.
Volgens de getuigen zag burgemeester Plekker hoog op de lijst de naam
staan van rabbijn Frank en probeerde hij die door te strepen en door een
andere jood te vervangen, omdat hij Frank een goed en edel mens vond.
De WA-mannen vonden het bevreemdend dat een NSB-burgemeester in de
bres sprong voor een jood en in diens plaats een ander probeerde te vin
den.
De politieke afdeling van de Haarlemse politie had in de meidagen van
r940 de gegevens over communisten en andere personen die in de gaten
moesten worden gehouden vernietigd. De Duitsers deden een beroep op
het geheugen van een bij die afdeling betrokken agent en vroegen hem
om namen van communisten te noemen. Hij vertelde dat het archief was
vernietigd en dat hij geen namen uit zijn hoofd wist. Bovendien waren bij
het uitbreken van de oorlog van Duitsland met Rusland de bekendste
communisten al gearresteerd. Hij werd na zware bedreigingen met een
adresboek naar huis gestuurd om daar over de namen na te denken. Daar
vernietigde hij enkele gegevens die hij nog thuis had en hij keerde na van
zijn vrouw en drie kinderen afscheid te hebben genomen tegen midder
nacht naar het politiebureau terug. Hij wist nog steeds geen namen te
noemen en zei later tegen een collega dat hij niet van plan was mensen
uit te leveren waarvan hij vermoedde dat velen slachtoffer zouden wor
den. Hij verwachtte wegens zijn weigering op zijn minst te zullen worden
Haerlem Jaarboek 2003