Afkicken aan het Spaarne? De dichter Gerard den Brabander (pseudoniem van Jan Gerardus Jofriet) heeft minstens tweemaal Haarlem in zijn verzen toegelaten. In 1945 publi ceerde hij het sonnet 'Ontmoeting in Haarlem', waarin hij een moderne reïncarnatie van Kenau tegenkwam, die almachtig was, 'maar wat taai in bed'. Haarlem komt nog een keer voor in de titel van een een gedicht van Den Brabander, en ook hier is er een referentie aan het glorierijke verle den van de Spaarnestad in de Tachtigjarige Oorlog: Beleg van Haarlem Verzen voor dr. Waage Eerste vers 'Nu zit ik in de veste: ik dacht dat 't Leiden was. Maar, zonder brood en haring, zit ik nü in bewaring waar lijden leed genas.' Jan den Brabander Haarlem, 14 augustus 1966 (geciteerd uit Verzamelde verzen, Amsterdam 1984) De ondertekening van het gedichtje is een combinatie van zijn eigen naam en zijn pseudoniem. De geneesheer uit de ondertitel is J. Waage (1931-1998), een zenuwarts die tot 1968 verbonden was aan het psychia trisch ziekenhuis te Santpoort en die later in het Dijkzichtziekenhuis werkte. Den Brabander was in 1966 in Santpoort opgenomen in verband met zijn alcoholverslaving. Haerlem Jaarboek 2003 -140— N.M.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2003 | | pagina 142