om te voorkomen dat allerlei voorraden toch Duitsland zouden kunnen bereiken. Op 23 november 19x4 werd door het Nederlandse bedrijfsleven de Nederlandsche Overzeese Trust (not) opgericht. Een commissie van deze not moest de geallieerden en neutralen garanderen dat ingevoerde goe deren en grondstoffen niet doorgevoerd zouden worden naar de vijand. Alleen door bemiddeling van de not was het mogelijk om aan het vol strekt noodzakelijke te komen. Maar zelfs dat kwam in gedrang, toen Duitsland 1 februari 1917 de onbeperkte duikbootoorlog (ook wel onder zeebootoorlog genoemd) afkondigde, die inhield dat alle schepen in -13- Britse wateren zonder onderscheid en zonder waarschuwing getorpe deerd zouden worden. Het was niet alleen de import van grondstoffen die moeilijkheden on dervond, ook de export naar het buitenland stagneerde, waardoor de af zetmogelijkheden zeer ingeperkt werden. In de loop van 1915 trad hierin weliswaar een lichte verbetering op en de economie vertoonde een ople ving. Dit was meer te danken aan aanpassing aan de situatie, dan aan daadwerkelijk herstel. Aanvankelijk liet Engeland de export over zee van goederen nog toe, mits de grondstoffen een waarde vertegenwoordigden van niet meer dan 50% van de goederen, afkomstig uit staten die met Engeland in oorlog waren. Later werd dit verlaagd naar 25%. Import uit Duitsland was alleen mogelijk na het overleggen van een 'Eidenztatliche Erklarung', die bepaalde dat de uit dat land geïmporteerde goederen niet zouden worden geleverd aan de vijanden van Duitsland.7) Het hoofd boven water in de industrie Ten gevolge van de opgelegde beperkingen boorden diverse Haarlemse industriële ondernemingen andere kanalen aan om te kunnen overleven. De Werf Conrad bijvoorbeeld was in belangrijke mate afhankelijk van de export en had op het moment dat de oorlog uitbrak grote orders uit Rusland, Marokko en Polen onder handen, met een gezamenlijke waar de van meer dan 1.300.000 gulden. Deze orders werden nu vaak geannu leerd. Ook omdat de materiaalvoorraden opraakten, liep de productivi teit van de werf terug tot 60% van de normale capaciteit. Toch lukte het de directeur van de Werf Conrad nieuwe orders binnen te halen en wel door het maken van granaten en de fabricage van keuken- en munitie wagens voor de artillerie-inrichting Hembrug. Het Ministerie van Marine gaf tevens opdracht tot de bouw van een marineschip, een 'moederschip', voor de bevoorrading van onderzeeërs. De opdrachten uit het buitenland WIM DUBA M.M.V. TONY LINDIJER

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2003 | | pagina 15