vensters gevuld. Eigenlijk is hier de situatie uit de tijd van Zocher weer
gegeven. Aan dit schetsplan verbond de toenmalige Schoonheidscom
missie haar lof en goedkeuring. Toen dan ook op 2 september 1963 door
de architect een nieuw schetsplan werd ingediend, waarin een nieuwe
serre werd voorgesteld, werd met enige verbazing gereageerd. De
Schoonheidscommissie was van mening dat vanuit welstandsoverwegin
gen de nieuwe serre een achteruitgang betekende van het eerder goedge
keurde schetsplan. Het belangrijkste argument was dat de commissie een
serre tegen het historische gebouw in het geheel niet op z'n plaats vond,
ook de bestaande serre niet. De nieuwe serre van architect Brouwer was -163-
zo transparant mogelijk uitgevoerd zodat het zicht op de - deels gere
construeerde - hoofdconstructie met de pilasters van de noordgevel van
buitenaf zichtbaar bleef. Maar dat kon de commissie niet overtuigen. Zij
sprak de vrees uit dat de serre zodanig zou worden 'aangekleed' dat van
deze transparantie weinig te herkennen zou zijn. Zij adviseerde dan ook
negatief. De aanvrager gaf echter aan de serre niet te kunnen missen. Het
is opmerkelijk dat deze dan niet op het eerste schetsplan was aangegeven.
b en w onderschreef het standpunt van de commissie maar ging uitgaan
de van het exploitatieaspect in beginsel akkoord. Op 11 maart 1964 meld
de het Haarlems Dagblad dat de oude serre met rake klappen tegen de
vlakte was gegaan. De oude serre was hoger en de overkapping liep tot
aan de onderdorpels van de vensterreeks van de zolderverdieping. De
serre die architect Brouwer ontwierp was aanzienlijk lager. Daardoor
kwam het hoofdvolume van de oude sociëteit veel beter tot z'n recht. De
ruimte tussen de vensters van de verdieping en de overkapping van de
nieuwe serre voorzag hij van smalle lichtstroken met gewapend glas. De
serre zelf bestond uit een frame van stalen kolommen op een lage plint
met grote glasoppervlakken. De overdekking bestond uit een houten con
structie die bedekt werd met ruberoid. De transparantie die de architect
op het oog had was daarmee wel bereikt. De serre is in de tijd daarna hier
en daar gewijzigd maar is in hoofdzaak nog volgens het ontwerp van
architect Brouwer.
Bij de sociëteit was vanaf het begin een overdekte gelegenheid om
muziek ten gehore te brengen. Aanvankelijk was voor dit doel een uiterst
simpel bouwwerkje opgericht op de hoek met de Koningin Wilhelmina-
laan, zoals dat op een tekening van C.W. Bruinvis uit 1843 is afgebeeld
(zie afb. op blz. 149). Het was niet meer dan een soort afdakje op een
achttal palen of ijzeren ondersteuningen. In 1878 is sprake van een
muziektent die zeer bouwvallig was. In dat jaar werd een nieuwe muziek
tent op een stenen voet gebouwd, vermoedelijk aan de achterkant, de
zuidzijde, van de sociëteit. Wellicht vond men deze plaats op de zonzij-
MONUMENTENZORG