dames- en kinderboezelaars. Maar begin december 1916 richtte Hollan- dia-Works zich met succes op de binnenlandse markt. Dit gebeurde ook met een bedrijf als Van der Laan en Co, dat zich gespecialiseerd had in kostuums en mantels. Een terugkerend probleem waar de bedrijven mee te maken kregen, was hoe aan de vereiste grondstoffen te komen. Vooral naaigarens waren schaars en daarom probeerde een firma als Hin alle garens uit waar men maar de hand op kon leggen. Zo werd een tijd lang vlaggendoekgaren gebruikt voor kinderkousen, in de kleuren rood, wit, blauw en oranje. De kousen werden na fabricage zwart geverfd, maar in het gebruik schemer den de oorspronkelijke kleuren er vaak doorheen. Oplichterspraktijken waren ook niet van de lucht. Een grote partij zwarte verf werd door Hin voordelig op de kop getikt, maar bij opening van de vaten trof men slechts een kleine laag zwarte verf aan met daaronder zand. Voor de Haarlemsche Katoen-Maatschappij betekende de Eerste Wereldoorlog de nekslag. Doordat de verscheping van de eindproducten in de tweede helft van 1917 vrijwel geheel stil kwam te liggen, moest het bedrijf in oktober van dat jaar de productie staken. In 1918 werd door de directie gemeld, dat de Haarlemsche Katoen-Maatschappij vanaf juni in liquidatie was. Ook de chemische industrie en de verf- en zeepfabrikanten hadden het moeilijk. Maar de visserij beleefde in de eerste jaren van de oorlog een ongekende opleving. De opbrengsten waren heel goed, mede door de bui tengewoon grote export naar Duitsland. Deze opleving verklaart waarom de vloot ondanks het verlies van bijna 50 schepen in 1917 meer vaartuigen telde dan in het begin van de oorlog. Over het algemeen wist de industrie zich in vele gevallen te herstellen door zich op de binnenlandse markt te richten, zolang enige aanvoer van de vereiste grondstoffen gewaarborgd was. De economische malaise begon pas echt voelbaar te worden toen op 1 februari 1917 Duitsland de onbeperkte duikbootoorlog afkondigde. De gehele wereld raakte toen bij de Eerste Wereldoorlog betrokken met alle gevolgen ook voor de Haarlemse industrie. Het overzicht laat een gevarieerd beeld zien (zie blz. 17). Enerzijds stijgt het aantal werknemers min of meer bij sommige bedrijfstakken (Bakkerij 'De Eendracht', de Electriciteitscentrale Gem. Haarlem, Melkfabriek De Sierkan en Zeepfabriek 'Het Klaverblad'). Anderzijds geven de cijfers een daling in het aantal werknemers aan voor Machinefabriek Gonnerman, Werf Conrad en J.J. Beynes. Een timmerwerkplaats als die van B. Hagen had het moeilijk, maar trok toch weer in 19x8 werk aan. Haerlem Jaarboek 2003

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2003 | | pagina 18