En toen Overmeer hem vroeg of de spelers het spel wel konden vol
gen, antwoordde Van Moorsel: 'Ik heb aan Kick Smit, toen deze op de
streep van het penaltygebied van Feijenoord stond, gevraagd of hij ook
het doel van zijn partij kon zien. Smit klaagde wel over het slechte zicht,
maar moest toegeven dat hij het doel kon zien.'
Hebben de spelers niet geprotesteerd, vroeg Overmeer en de scheids
rechter antwoordde: 'Van Haarlem-zijde is mij verzocht den wedstrijd te
staken, doch Feijenoord voelde er uiteraard niet veel voor. Staken van
den wedstrijd betekent immers overspelen. Ik heb mij niet laten beïn
vloeden door den stand; hoofdzaak was dat het zicht voldoende was.' Zo
kwam Boelie Overmeer toch nog met een verhaal thuis.
Boelie Overmeer is een groot deel van zijn leven sportverslaggever
geweest. Zijn belangstelling voor sport bleef tot aan zijn dood toe onver
minderd. Lezen in zijn oude plakboek ervoer ik als een heerlijk avontuur.
Alleen al het taalgebruik, dat in die tijd nogal plechtig was, is een vrolij
ke verrukking. Toepasselijk voor het mistig voetbalavontuur is de kop
boven het eerste artikel uit januari 1938, dat in het boek geplakt is: 'Een
scheidsrechter moet niet alles zien en mag nooit opvallen.' Het is een
interview met een arbiter die na 26 jaar stopte. Eén fraaie volzin eruit:
'Een schat aan herinneringen is meestal de rijke oogst en dat bleek weer
toen wij den bekenden scheidsrechter C.H. Vrugt bezochten die zesen
twintig jaar op Neerlands groene voetbalvelden de fluit bespeelde en het
instrument dit seizoen aan de wilgen hing.'
Naast zijn journalistieke werk verrichtte Boelie Overmeer veertig jaar
lang vrijwilligerswerk voor het Consultatie Bureau voor Alcohol en
Drugs, waarvan hij ook secretaris en later voorzitter was. Het leverde
hem een koninklijke onderscheiding op: Ridder in de orde van Oranje
Nassau. Een andere onderscheiding waar hij trots op was, was de Ere
penning van de Stad Haarlem, die hij kreeg vanwege zijn verdiensten
voor de stad waar hij zijn leven lang woonde en werkte. Vanaf 1945 tot
1970 was Boelie Overmeer bestuurslid van de afdeling Haarlem van het
Nederlands Genootschap tot Reclassering. Een andere activiteit op dit
gebied was zijn bestuursactiviteit in het Genootschap Bezoek aan Gede
tineerden in de Haarlemse gevangenis, wat hij een kwart eeuw vol wist te
houden.
Zijn historische belangstelling voerde hem tot het lidmaatschap van de
Vereniging Haerlem, waarvan hij een van de oudste actieve leden was.
Voor het Haerlem Jaarboek verzorgde hij van 1944 tot 1979 de stadskro-
niek, een arbeidsintensief karwei, dat hij overnam van zijn vader, die
evenals hij een sterke historische interesse had.
Tot op het laatst hield Overmeer belangstelling voor de krant en de
Haerlem Jaarboek 2003