het bij zijn voornemen. Wel werd een zogenaamd 'Vorstcomité opge
richt, om arme mensen te helpen de winter door te komen. Toch zou het
op een later moment de hulpverlening weer op zich nemen. 151
Onderste vangnet: de armenzorg
Als men niet als armlastige door de vakbonden of de noodregeling Treub
werd gesteund en als men ook niet bij het Steuncomité kon aankloppen,
bleef een beroep doen op het Armbestuur over. Van gemeentewege was
de bijstand aan de armen verdeeld over de zeven wijken van de stad. De -23—
bijstand werd verleend in de vorm van geld en of levensmiddelen, brand
stof en kleding. Gratis voedsel werd verstrekt uit de centrale keuken en
brandhout uit de stadstuin werd verdeeld. Werklozen die geen onder
stand van het Steuncomité kregen of werkloos waren geworden anders
dan door economische malaise, moesten zich melden, als ze voor deze
hulp in aanmerking wilden komen.
Velen vielen terug op de reeds bestaande instellingen op het gebied
van de armenzorg. Net als het Steuncomité waren deze instellingen
afhankelijk van de offervaardigheid van de burgerij. De Armenraad, het
overkoepelende orgaan samengesteld uit vertegenwoordigers van het
Burgerlijk Armbestuur en de kerkelijke charitatieve instellingen, vormde
het centrale punt in de armenzorg in Haarlem. Deze vorm van hulpver
lening die zowel vanuit kerkelijke instellingen als door de gemeente werd
gegeven, was in feite de laatste strohalm waaraan de mensen in nood zich
konden vasthouden. 16)
Gemeentelijke arbeidsbemiddeling
Het scheppen van werkgelegenheid had bij de gemeente Haarlem hoge
prioriteit. Door werkverschaffing werd geprobeerd de werkloosheid te
bestrijden. Een groot probleem was om voor de vele categorieën werklo
zen passend en tegelijk nuttig werk te vinden, zonder dat werk aan ande
ren werd ontnomen.
De Onteigeningswet van 27 maart 1915 vereenvoudigde de formalitei
ten voor onteigening van gronden ten behoeve van gemeenten. 171 Dit gaf
bij de uitvoering van werkverschaffingsprojecten aan het gemeentebe
stuur een extra steun in de rug, hoewel de invloed van deze wetgeving
beperkt zou blijven. Het gemeentebestuur had de planning van diverse
projecten al naar een eerder tijdstip verschoven, maar dit had nauwelijks
bijgedragen aan een daling van de werkloosheid. Ook had de gemeente
reiniging enige dagen voor Kerstmis 1915 een groot aantal mensen nodig
WIM DUBA M.M.V. TONY LINDIJER