den. De vier bestaande coöperatieve bakkerijen, De Eendracht, De Voor uitgang, Arbeid Adelt en Eigen Hulp werd dringend verzocht een ge meenschappelijk bedrijf te stichten, omdat zij zo het volle kwantum kolen konden bemachtigen. Dit leverde een besparing van 25 procent op. Het werd maar gedeeltelijk een succes. Een echte samenwerking kwam niet op gang. Ook wasserijen, strijkinrichtingen en kwekerijen, die alle maal veel brandstof nodig hadden voor hun productie, werden toch niet samengevoegd. In het begin van de oorlog was de kolenvoorraad nog behoorlijk op -34- peil. In 1917 werd de toestand pas nijpend ten gevolge van de zeer lange en koude winter. Er was in de gemeente nog maar 945 hl. steenkool en 270 hl. antraciet in voorraad. Scholen dreigden gesloten te worden. De Haarlemse huisgezinnen werden op kolenrantsoen gesteld. Zelfs de gemeentelijke gasfabriek beschikte nog maar over een voorraad van vijf weken. De prijzen van kolen bleven verder stijgen, zodat er naar vervan gingsmiddelen werd gezocht. Bruinkool was zo'n vervangingsmiddel, dat voorheen weinig in trek was vanwege het veroorzaken van veel stof en roet. De zogenaamde brandstenen die men stookte leken op zwartgrijze Verspreiding van warm water in de Van Marumstraat, 1918. (coll. Kennemer Atlas) Haerlem Jaarboek 2003

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2003 | | pagina 36