woningbehoefte te hebben ingespeeld en de woningbouwverenigingen niet te hebben gestimuleerd bij de ontwikkeling van plannen tot nieuw bouw voor de lagere inkomens. Woningbouwverenigingen waren afhan kelijk van financiële steun van de gemeente, tenminste om tot een huur prijs van beneden 130,- per jaar te kunnen komen. Het nijpende tekort aan woningen deed gezinnen bij elkaar intrekken. Het aantal inwoningen nam dan ook in deze jaren sterk toe. Pas met de Woningnoodwet van 17 juni 19x8 werd bepaald dat de rege ring gemeenten kon aanwijzen die gezien hun ernstige woningnood financiële steun behoefden. Het Rijk nam dan 90% van de bouwkosten van noodwoningen voor zijn rekening. Dit opende voor het Haarlemse gemeentebestuur de mogelijkheid om in de voormalige Rijksleerschool, op de hoek van de Gedempte Voldersgracht en het Sophiaplein, 22 nood woningen in te richten en op de speelplaats nog eens 12 noodwoningen te plaatsen. In 1917 had het gemeentebestuur daar al voorzieningen aange bracht om gezinnen te huisvesten. Ook de vier lokalen aan het Sophia plein waren verbouwd tot zes kamertjes, ieder met zijn eigen voordeur. Een verslaggever van Haarlems Dagblad kwam een kijkje nemen en rap porteerde: 'Het ene gezin huist in een lokaal op de bovenverdieping. Het bestaat uit man, vrouw en tien kinderen. Het is een wat kil lokaal, dat slechts verwarmd kan worden met een fornuis, waarop het eten klaar gemaakt kan worden. Het gezin beschikt verder over nog twee kamertjes voor slaapgelegenheid...'30) Naar het oordeel van de meeste mensen bleven het minderwaardige oplossingen, hoewel de gezondheidscommissie in 1918 er niet afwijzend tegenover had gestaan en de gemeentelijke dienst Bouw- en Woning toezicht nog voor de meest noodzakelijke verbeteringen had gezorgd. De gezondheidscommissie benadrukte van haar kant het grote maatschap pelijk gevaar van de woningnood vanwege de gevolgen voor criminaliteit en besmettelijke ziektes. Ondanks het brandgevaar werd over het algemeen toch de voorkeur gegeven aan houten woonbarakken boven de genoemde verbouwde woningen en lokalen. Deze barakken konden in korte tijd worden neer gezet. Het raadslid L.J.C. Poppe beschreef zo'n woning als volgt: 'Als men de woning binnen komt, staat men direct in de keuken, vlak voor de kachel waarop gekookt moet worden, met daarnaast in hetzelfde vertrek een zekere plaats [Poppe bedoelde de wc]. Dan krijgt men twee slaapka mers, die meer op geitenhokken lijken...' Dat zelfs politieposten onder de economische terugval hebben gele den, is misschien minder bekend. Een aantal Haarlemse posten was sterk in verval geraakt. De politiepost op de Grote Markt (nu Hoofdwacht, Haerlem Jaarboek 2003

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2003 | | pagina 40