punten fungeerden: de Gemeenteschool in de Haarlemmerliedestraat, de
Ambachtschool in de Kamperstraat en de Gemeenteschool aan het
Leidseplein. 38> Haarlems burgemeester, jhr. mr. W.B. Sandberg, had zich
voor de totstandkoming van deze instelling ingezet. Hij zou zich dagelijks
twee porties van de Centrale keuken thuis laten bezorgen om persoonlijk
te proeven, maar wat hij van het voedsel vond is niet bekend.39)
Voor de bereiding van de maaltijden had men beschikking over vijf
kookketels; twee van 1000 liter, twee van 600 liter en een van 200 liter
inhoud. In het totaal konden er op een dag 3400 porties voedsel verwerkt
worden. Verder beschikte men over twee aardappelschil- en schrapma- 43-
chines. Deze hadden een capaciteit van ongeveer zeven mud per dag.
Ook was er een machine om groente te snijden. De aardappels werden
gewassen en door vrouwen van pitten ontdaan en in plakjes gesneden.
De bereiding van het voedsel gebeurde met behulp van stoom. Het menu
bestond doorgaans uit erwtensoep, bruine bonen met spek, aardappelen
met worst en uien of snijbonen. Voor de bereiding van bruinebonensoep
bijvoorbeeld gebruikte men behalve bruine bonen ook uien, rund- en var
kensvlees, aardappelen, plantenvet, zout en kruidnagelen. Men deed zijn
best er iets smakelijks van te maken.
Het eten kon dagelijks worden afgehaald tussen elf uur 's ochtends en
half een 's middags. In elk lokaal waren twee vrouwen aanwezig om de
porties uit te delen. Een verslaggever van Haarlems Dagblad schrijft als
volgt:40) 'In welk der lokalen ge ook komt, reeds buiten dringt de scher
pe prikkelende geur der soep tot U door. Met een hekje in het midden, 'n
bordje in en uit en een agent van politie die de mensen terecht wijst en
zorgt dat ze niet het verkeerde paadje inlopen, is alles eenvoudig en prak
tisch geregeld.'
Op de eerste dag werden al zo'n 1400 porties verstrekt. Dit aantal liep
gaandeweg terug. Klachten kwamen binnen over de zorg waarmee het
voedsel bereid werd, want in de stamppot werden vaak hele aardappelen
aangetroffen, soms met blauwe stukken erin. Volgens anderen was het
voedsel te koud en soms nog zuur op de koop toe. Voorgesteld werd om
een gediplomeerde kok in dienst te nemen en meer kookketels aan te
schaffen. Hier was de directeur van de keuken, de heer L. Monoo, het
niet mee eens. Hij vond een gediplomeerde kok niet nodig. Een betrouw
baar iemand die een eenvoudig maal met smaak kon bereiden, vond hij
voldoende. Verder was hij van mening dat de kwaliteit van het eten over
het algemeen goed was.
Het gemeentebestuur wilde vervolgens instellen dat werklozen die
ondersteuning van het Steuncomité ontvingen, hun uitkering gedeeltelijk
in voedselbonnen kregen die tegen maaltijden van de Centrale Keuken
WIM DUBA M.M.V. TONY LINDIJER