konden worden aan andere vakken, muzische vakken bij voorbeeld.
Waren handenarbeid en zang voor twaalfjarigen niet inspirerender dan
het 'duffe' Latijn en Grieks? Ook voor godsdienstig onderricht kwam er
op het lyceum meer ruimte vrij. Dit verklaart het grote aantal lycea op
protestants-christelijke en rooms-katholieke grondslag. Rond 1930 waren
dat er zo'n 25, terwijl het aantal gemeentelijke en bijzonder neutrale lycea
beneden de tien bleef.
Natuurlijk bleef ook kritiek op het nieuwe schooltype niet uit. Hierbij
valt op dat vooral de bijzonder neutrale lycea het vaak moesten ontgel
den. Principiële voorstanders van het openbaar onderwijs spraken laat
dunkend over 'fuifscholen' en 'elitescholen'. In Haarlem was het in deze
kringen goed gebruik - en is het nog steeds - om af te geven op het
Kennemer Lyceum. 'Ga jij maar naar het Kennemer,' kreeg menig leer
ling te horen die op het gymnasium niet voldeed, als ging het hier om een
verbanningsoord voor hen die niet wilden deugen.
Dit Kennemer Lyceum in Overveen kwam in de cursus 1924/25 overi
gens provocerend dicht bij de gemeentegrens met Haarlem te liggen.
Voor veel Haarlemse kinderen in het westelijk stadsdeel was de weg naar
het moderne schoolgebouw, pal naast Stoop's Bad, veel verleidelijker dan
de tocht naar één van de in de binnenstad gelegen openbare scholen.
Ruim tien jaar later, in 1934, behoorden het Christelijk Lyceum te
Haarlem en het Kennemer Lyceum in Overveen met resp. 405 en 381 leer
lingen tot de grootste lycea in het land.2)
Ook de Haarlemse bestuurders richtten de pijlen van hun gramschap
vooral op het Kennemer Lyceum, en niet op het Christelijk Lyceum, dat
toch ook een geduchte concurrent vormde voor de openbare middelbare
scholen. Dit had zeker ook te maken met het feit dat de wethouder van
onderwijs, mr. A. Bruch, lid was van de Anti-Revolutionaire Partij en uit
dien hoofde een principieel voorstander van bijzonder protestants-chris
telijk onderwijs was. Hadden niet juist de anti-revolutionairen decennia
lang gestreden voor de gelijke rechten van de christelijke school?
In 1925 kwam het tot een korzelige briefwisseling tussen de gemeente
en de rector van het Kennemer Lyceum, dr. A. de Vletter. De Vletter was
een inspirerend schoolleider, een bevlogen onderwijsvernieuwer, door
velen op handen gedragen, door anderen verguisd. Een toonbeeld van
bescheidenheid was hij bepaald niet en daardoor wekte hij nogal eens
flink wat irritatie. In april van dit jaar had hij, evenals vorige jaren, aan
het hoofd van de Sophia-school verzocht om een opgave van twaalfjari
ge leerlingen die de school gingen verlaten, om hun een prospectus van
het Kennemer Lyceum te kunnen toesturen. Ditmaal werd hem dit ech
ter geweigerd. Het schoolhoofd verwees hem naar de wethouder. Deze
Haerlem Jaarboek 2003