De villa Prinsen Bolwerk 3, waar de HBS-b van Donk gevestigd was.
(coll. Kennemer Atlas)
eens waren. Tegenover degenen die vonden dat er ingrijpende maatrege
len moesten worden genomen om het Haarlemse onderwijs aantrekkelij
ker te maken, stonden de sceptici Donk, Elzinga en Slingenberg, die ech
ter bepaald geen eenheidsfront vormden. Donks enige zorg was eigenlijk
het ongelukkige onderkomen van zijn school aan het Prinsen Bolwerk.
Hij pleitte voor een nieuw gebouw op een betere locatie in het noordelijk
stadsdeel. Dit zou niet alleen voor meer leerlingen zorgen, maar ook als
tegenwicht kunnen fungeren van het Kennemer Lyceum. Donk kreeg
hierin bijval van zijn collega Elzinga, maar niet van wethouder Slingen
berg. Slingenberg onderkende overigens wel het gevaar van de bijzonde
re scholen. 'Met 10 procent terugloop zijn we er nog niet,' voorspelde hij.
Een openbaar lyceum achtte Slingenberg echter voor een stad als
Haarlem niets. Hij vond het een 'halfslachtig instituut mogelijk zeer
geschikt voor kleinere plaatsen als Baarn en Hilversum omdat daar niet
alle soorten onderwijs te verkrijgen zijn.' Ook Elzinga was niet overtuigd
van de noodzaak van ingrijpende maatregelen. In tegenstelling tot
Slingenberg voorspelde hij een groei van het aantal leerlingen, dus een
reorganisatie achtte hij niet noodzakelijk.
De tegenpartij vond haar woordvoerders vooral in Ras en Spoelder.
Net als Slingenberg vreesde Ras een terugloop van het aantal leerlingen,
DR. J. RÖMELINGH