Elzinga tegen werd het rapport aangenomen. Dat de gemoederen nogal verhit waren op deze laatste vergadering en de stemming nogal geprik keld was, blijkt uit een kleine woordenwisseling tussen Elzinga en Ras. In de pers was een anonieme brief opgenomen, geschreven door 'een vader', die in verband met het rapport beweerde dat een grote school van 600 a 700 leerlingen voor de ouders en voor de leerlingen niets aantrekkelijks had. Dat het gymnasium het Prinsenhof zou gaan verlaten, betreurde hij. 'De verhuizing wordt noch door leraren, noch door ouders, noch door leerlingen gewenscht.' 'Een belangstellende' dacht er precies zo over. Ras nu had in felle bewoordingen het 'anoniem geschrijf in de bladen' gehekeld en leek erop te zinspelen dat deze stukken in werkelijkheid door een tegenstander binnen de commissie was geschreven. Voor Ras en Spoelder moet het onverteerbaar zijn geweest, dat hun collega's uit deze ingezonden stukken de indruk zouden krijgen, dat de belangen van het gymnasium anderen, buitenstaanders, meer ter harte gingen dan hun. Het was trouwens niet alleen anoniem geschrijf, waarin aandacht werd besteed aan de lyceumproblematiek. C. L. de Liefde, docent aan de hbs van Donk, wees erop, dat het Stedelijk Gymnasium helemaal geen reden had om bevreesd te zijn voor de concurrentie der bijzondere lycea. Toen er nog slechts één concurrent was, het Christelijk Lyceum, was de gemiddelde jaarlijkse aanmelding van nieuwe leerlingen voor het gymna sium 25, de laatste jaren, nu er nog twee concurrenten waren bijgekomen, het Kennemer- en het Triniteits Lyceum, lag dit getal boven de 30. Een daling van een kleine 10 procent deed zich alleen voor bij de HBs'en. De Liefdes cijfers waren misschien niet geheel juist, maar faliekant ernaast zat hij zeker niet. Ook hier ligt dus de conclusie voor de hand, dat rector Spoelder zich al te gemakkelijk heeft laten meeslepen door zijn angst voor het oprukken van het bijzonder middelbaar onderwijs. Spoelder wist zijn eigen docenten op een lerarenvergadering te bewegen hun steun aan het rapport te verlenen. 8> Ook het bestuur van het Genootschap van Leeraren aan Nederlandsche Gymnasiën adviseerde positief. 9> Binnen het college waren de meningen verdeeld. Evenmin als zijn col lega Slingenberg was wethouder mr. J.N.J.E. Heerkens Thijssen een voor stander van de lyceumgedachte. Hij stemde uiteindelijk als enige binnen het college tegen. Een 'vooraanstaand man uit de onderwijswereld aan het hoofd staand van een lyceum' had hem toevertrouwd, dat over tien jaar de lyceumgedachte grotendeels zou zijn te loor gegaan. 10> Maar het voorstel werd door de raad aangenomen, en zo opende begin september 1925 het Gemeentelijk Lyceum zijn poorten voor 291 leerlingen. Het merendeel hiervan ging naar de Zijlvest, naar het gebouw waar tot dus ver de eerste HBS-b, de school van Van Mourik Broekman, gevestigd was. DR. J. RÖMELINGH

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2003 | | pagina 77