voordat het College van b en w het rapport aan de raad ter inzage gaf. Men zou kunnen vermoeden dat er interne tegenstellingen binnen het college waren. In augustus bond het socialistische raadslid Westerveld de kat de bel aan en vroeg waarom het zolang duurde totdat het rapport behandeld werd. Hij eiste behandeling van het rapport. Wethouder Roodenburg ant woordde hierop dat het rapport binnenkort ter inzage zou worden gege ven aan de raadsleden en verklaarde uitstel door de ziekte van de heer Van Mourik Broekman. Enige weken later kwam Westerveld op de zaak terug en wederom voerde Westerveld de ziekte van Van Mourik Broek man aan. Door deze ziekte konden immers snelle maatregelen, zoals de vestiging van de gymnasiumklas aan de Zijlvest toch niet genomen wor den. 15> Ruim een half jaar later werd een ander motief tot uitstel aangevoerd, men wilde liever eerst een wetsontwerp tot Regeling van het Voorbe reidend Hooger en Algemeen Vormend Middelbaar Onderwijs afwach ten. De wethouder van onderwijs bleef zich hullen in vaagheden. De achtergrond was mogelijk van financiële aard. 1932 en 1933 waren jaren die noopten tot strenge bezuinigingen. De rol van de wethouder van financiën is onder zulke omstandigheden nog belangrijker dan in norma le tijden. Het was dan ook bijna onvermijdelijk dat wethouder Slingenberg in de strijd voor of tegen het behoud van het Gemeentelijk Lyceum uiteindelijk zou gaan triomferen. Hij zal zijn ambtgenoten erop hebben gewezen, dat Haarlem zich de luxe van gymnasiale dwergklasjes niet langer kon permitteren, te meer niet nu men voornemens was de eer tijds afgewezen rijksregeling te aanvaarden. Het einde kwam toch nog onverwacht. Op 1 augustus 1933 deden b en w aan de raad het voorstel om met ingang van de nieuwe cursus de gym nasiale en de literair-economische afdelingen van het Gemeentelijk Lyceum op te heffen. Dit betekende in feite dat alleen de oude hbs-b overbleef. Men kan zich moeilijk aan de indruk onttrekken dat hier spra ke was van doorgestoken kaart, in die zin dat B en w bewust zodanig heb ben gemanoeuvreerd, dat dit onsympathieke voorstel zo laat mogelijk werd ingediend. Het was op een bijna onfatsoenlijk laat tijdstip: midden in de zomervakantie, toen de voorbereidingen voor de nieuwe cursus reeds waren getroffen, de klassenindelingen gemaakt, de roosters opge steld. En wat te denken van de afwezigheid van burgemeester Maar schalk? Welke beweegredenen waren het die hem noopten bij de behan deling van deze delicate aangelegenheid absent te zijn? Ziek was hij namelijk niet. Was het uit onvrede met de hele gang van zaken? Nu zat loco-burgemeester Slingenberg in de voorzittersstoel. Haerlem Jaarboek 2003

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2003 | | pagina 86