a: ^xéW 3* 4 <|%IC 5* 2-1652 vertrekt naar Bentheim. Opvallend is dat Boudewijn zelf niet in enig kerkregister voorkomt, noch in Haarlem, Leiden of Bentheim. Dat is overigens niet ongewoon, want in de eerste helft van de zeventiende eeuw blijkt dat bijvoorbeeld amper vijftig procent van de Haarlemse bevolking lidmaat van een kerk te zijn. Misschien geldt voor Boudewijn van Offenberg hetzelfde als voor de ook uit Antwerpen afkomstige en in Haarlem wonende koopman Jacques de la Faille: 'Hij zag hoe zijn over heel Europa handelende verwanten compromissen sloten op het gebied van kerkelijke meelevendheid. Voor de handel was het verstandig zich zoveel mogelijk aan te passen aan de ter plekke heersende godsdienst, maar zich niet te binden.' 6l> J.BRICIU, BRAKg^ •AK.EM.AN SÏEYN WÏEDE V Mr;WiLLRM Fabric u s Heer van vSanthorft Praefident Burgermeefter endc Raed der -S?ad Haerlcm Hoogh-Baillju van Kennetn crlatui Raed ende RentemeeAer Generael van Ketinemerland cnd'e WeAvrieflarid Raed van Staten der verecnigde NederJ Vf»., ft OPPBNBüu PON JE 101— Wapen van de Weselse, Antwerpse en Haarlemse families Offenberch: twee gouden Andreaskruisen op azuren veld. (uit de kwartierstaat van Willem Fabricius, cat. 629, Frans Halsmuseum Haarlem) GERTRUDIS A.M. OFFENBERG

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2004 | | pagina 103